In augustus 2018 zijn we van Seattle naar San Francisco gereisd in een combinatie van fiets, bus en trein.

Vliegreis: Met eDreams, die de vlucht onderbrengt bij Icelandair. Kosten voor één persoon ongeveer 700 euro. Inclusief bagage en fiets ongeveer 1000 euro retour (heen Seattle, terug vanaf San Francisco). Tussenstop op IJsland Keflavik. De vlucht is relatief goedkoop. Toch zou ik niet meer met Edreams vliegen. Je krijgt voor deze vlucht een groot aantal vrijwel onleesbare emails (één per vluchtonderdeel en persoon, bagage en fiets). Communicatie is moeizaam. De helpdesk wordt bemand door slecht Engels sprekende Indiërs. Er wordt je doodleuk meegedeeld dat je Esta document niet in orde is (soort visum) zonder hiervoor een oplossing te bieden. Telefonisch kwamen we hier niet uit. We zijn toen maar uit arren moede de dag voor de vlucht naar Schiphol gereden om hun balie op te zoeken. Daar was het met een paar muisklikken geregeld! Zo kan ik nog een tijdje doorgaan; de moraal is; nooit meer eDreams.

Seattle: We hadden Seattle gekozen als startpunt om daar eerst een walvistocht te maken. De boot was echter kapot en onze b&b gastheer overtuigde ons ervan dat je de orca's beter met rust kunt laten. Seattle is de moeite waard om een dag te verkennen. Er zijn verschillende gepijlde fietsroutes door de stad. De binnenstad is een combinatie van moderne wolkenkrabbers en een aantal historische bouwblokken. Kriskras door de stad kom je van alles tegen; prestigieuze villawijken, verveloze houten huizen met autowrakken en alles daar tussenin.

Seattle - Astoria: De pont genomen van downtown naar Bremerton. Van daar weg 3 naar Belfair State Park camping. De weg is erg druk, niet leuk fietsen. De camping is basic maar prima.
Verder over weg 3 en 108 naar Montesano. Weer een erg drukke weg met vaak smalle vluchtstroken. Niet prettig. Het landschap is niet bijzonder, veel bos en licht heuvelachtig, lijkt op Duitsland. Camping Friends Landing ligt wat verscholen enkele mijlen ten zuiden van Montesano aan de Chehalis rivier. De camping is niet echt bijzonder.
Verder over weg 107 naar de bekende en drukke kustweg 101 die we hebben gevolgd tot Bay Centre waar een RV camping is. Zag er niet gezellig uit. Toevallig kwam er net een bus die we genomen hebben naar Astoria. De bussen zijn spotgoedkoop (één dollar p.p.) en de fietsen staan op een rek voorop. Prima geregeld. Deze bus had het voordeel dat we niet over de kilometerslange brug over de Columbiarivier naar Astoria hoefden te fietsen. De brug is erg smal en er zit een fikse klim in. Hier fietsen met tassen en trailer is Russische roulette.

Astoria: We hebben onszelf verwend met een b&b in één van de oudste huizen downtown, klassiek Engelse stijl. De stad is een dagje ronddwalen waard. Niet erg groot maar met veel mooie klassieke huizen en een leuke haven. 's Avonds is het snel uitgestorven en is het zoeken naar een restaurant. We hebben het fort van de eerste Europese bezoekers Lewis en Clark bezocht, best interessant en van daar uit doorgefietst over een wandelpad naar de oceaan. Die was echter in mist gehuld zodat het compleet met duinen net zo goed Nederland had kunnen zijn. Nog een stuk route 101 gefietst maar al snel omgekeerd naar Astoria; veel te druk.

Astoria - Portland: Omdat we de drukke wegen beu waren hebben we in Astoria de bus genomen naar Portland. Deze bleek niet rechtstreeks te rijden maar via Cannon Beach, een toeristische trekpleister met een karakteristieke rotsberg op het strand waar we nog een glimp van gezien hebben. De weg door het kustgebergte was best zwaar geweest om te fietsen en drukker dan leuk is. Portland is fraai, Europees aandoend met zijn blanke bevolking en mengeling van moderne en klassiek Europese architectuur. Een trendy jongerencultuur met veel kroegen en hipster bars. Een biertje drinken is een waagstuk. Bekende merken zijn er niet. De stad heeft tientallen brouwerijen met honderden biertjes. De meesten zijn mij te bitter. Er wordt hoog opgegeven over dit Beerwana maar geef mij maar bier van eigen of Belgische bodem. Er zijn veel fietspaden en fietsstroken. Er wordt ook veel gefietst, vaak op kekke lifestyle fietsen. Je kunt makkelijk gebruik maken van de tram met je fiets, ook met bepakking. Campings zijn er niet. Een hotel vinden of b&b was niet makkelijk. In het centrum is echter een visitor centre (heet vaak Chamber of Commerce) waar men erg behulpzaam is. We hebben een prachtig museum bezocht, toevallig trainingen voor een autorace gezien en een rodeo bezocht in Canby (met huurauto). Er is veel te beleven. Minder leuk is de massale aanwezigheid van zwervers, drugs/alcoholverslaafden en andere daklozen. In parken, zelfs op de stoep in winkelstraten staan overal tentjes of kartonnen dozen met dekens, oude fietsen en andere rotzooi omheen. Bewoond door haveloos geklede mensen die je verwilderd aanstaren, soms geheel vol tatoes en bizarre kleding als in de film Mad Max. Lichtelijk bedreigend en zeer bevreemdend en zeker geen reden om nog eens terug te gaan naar Portland.

Portland - Painted Hills: We namen de weg langs de Columbiarivier. In het begin een lang stuk fietspad. Later moesten we de weg delen met druk verkeer. We hebben helaas vaak highway 84 moeten nemen. Een zeer drukke vierbaansweg met gelukkig een brede vluchtstrook. In principe is deze te vermijden door de oude weg te nemen die door de heuvels kronkelt aan de rand van de rivier (de highway is grotendeels vlak). Door een bosbrand een jaar geleden is deze oude weg nog steeds voor een groot deel afgesloten. Er staan bij de opritten mensen die beletten dat je de afzetting omzeilt. Gelukkig letten ze niet altijd goed op en is het ons regelmatig gelukt om een deel van de weg te rijden. De weg is in prima conditie en geen enkele van de verbrande bomen is op de weg gevallen dus het gevaar lijkt sterk overtrokken. Als je de herrie en stank van de highway trotseert schiet je er wel veel sneller op want er staat meestal een harde westenwind in de Columbia gorge. Pas op voor een tunnel ergens vóór Cascade Locks. Deze is donker en heeft geen vluchtstrook terwijl de grote trucks er bumper aan bumper doorheen razen. Levensgevaarlijk. We hebben onze fietsen een eindje door het bos naar de veilige oude weg geduwd. Dicht bij Cascade Locks moet je over een lange stenen trap naar beneden. Bagage moet er af op deze steile trap. Andersom is nog lastiger. Bij Cascade Locks gekampeerd op een KOA camping. Duur maar van veel gemakken voorzien.
Volgende dag een klein stuk verder naar Hood River waar we ten zuiden een erg leuke camping vonden nabij Tucker bridge en Apple Valley. Prachtig met veel grondeekhoorns (voedsel ophangen want ze knagen overal doorheen) langs een mooie, wilde beek waar je kunt baden als je een cursus hebt gehad van ijsman Wim Hof. Erg goede wijn bij een naburige wijnboerderij (het zag er niet uit als een chateau). En erg lekkere taart en ijs bij Apple Valley.
Verder langs de rivier naar The Dalles en verder richting Biggs. Daar de rivier verlaten over de 206 richting Wasco. Hier wordt het landschap droger met veel golvend graanland. Je blijft heel lang klimmen en boven gekomen gaat het verder op en neer. Die dag hing er veel rook van de vele bosbranden in Oregon. Samen met de hitte niet prettig. De weg was nu voor het eerst rustig. Wasco is een gat van niks maar in de enige kroeg/restaurant is het zo genieten van het oude westen sfeer. Een smaakloze inrichting die alleen daar mooi is. En prachtige oude Amerikaanse boeren die praatjes met je aanknopen. Onbetaalbaar.
Veder over de 206 richting Condon was het zwaar met klimmen, rook en hitte. Het landschap verandert van graanvelden naar verdroogde weide en wildernis. Eerst wat saai, later steeds mooier tot een pachtige lange afdaling naar Cottonwood Canyon Bridge waar een nieuwe camping is. De douches waren nog niet klaar en het was nog wat kaal maar het is een pracht van een plek langs de John Day River.
De volgende dag stond de canyon vol rook en we zijn na een tijdje gaan liften want het was niet te harden. We kregen direct een lift van de eerste pickup die langs kwam. Het dorpje Condon heeft wat winkels en twee hotels. De camping was bezet door een tentenkamp van de brandweer die veel mensen daar tijdelijk moest onderbrengen. Verder naar Fossil over de 19. Een schilderachtig vervallen dorp waar toch wat mensen zijn achtergebleven met een enkele winkel en een restaurantje. Apart; de supermarkt/winkel van sinkel staat en hangt vol opgezette dieren. Bij verlaten van het dorp kreeg ik een lekke band naast een truck met een paar jagers die ons vervoer aanboden in de goede richting. Fietsen in de laadbak en wij in de caravan waar een complete quad in stond. Waar we werden afgezet werden we direct belaagd door wespen en om ons heen slaand werden de tassen aangeklikt en vluchten we weg met een lekke band die ik iets verderop geplakt heb. Restte een mooie rit naar Service Creek. Onderweg zagen we een groep wilde big horn sheep. Service Creek is alleen een winkeltje/restaurant/hotel waarvan we elk onderdeel gebruikt hebben. Luidruchtige maar erg aardige eigenaren daar die ons een slinger gaven met de pick up de eerste helling op. Die is inderdaad erg steil. We waren blij die over te slaan. Maar verderop kregen we nog genoeg klimwerk voor onze wielen. Zo kwamen we aan in Mitchell via de 207. Er is een alternatief met minder klimmeters over Twickenham maar dit is een erg stille weg met geen enkele winkel of wat ook.

Mitchel/Painted Hills: Mitchel heeft een kleine camping midden in het dorp vrijwel zonder voorzieningen. Maar aan het begin van het dorp aan de westkant vind je Spoken fietshostel. Bijzonder, misschien wel het enige fietshotel in Oregon. Maar Mitchell ligt aan de bekende coast tot coast fietsroute. Het was daar waar we de enige vijf fietstouristen op onze tocht ontmoetten. Waaronder Sjoerd uit Amsterdam, leuke vent. Het is een omgebouwde kerk met stapelbedden met gordijnen omheen. Goedkoop maar sfeervol ingericht en alles wat je nodig hebt is er. De eigenaren Pat en Jalet Farrell zijn ook nog eens ontzettend aardig en behulpzaam. En dat alles voor een prijs die je zelf mag bepalen. Als je vertrekt doe je geld in het bakje, zoveel het je waard was. Bijzonder. Het dorpje heeft een paar restaurants en winkels en is redelijk gezellig. De touristenmagneet Painted Hills is dicht bij en een bezoek zeker waard. Voor het eerst dat we op onze tocht met massa tourisme werden geconfronteerd. Hoewel het best mee viel.

Mitchell - Crater Lake: Van Mitchell naar Prineville over de 26 is een flinke afstand maar goed te doen. Er zit een hele lange klim in het begin maar verder is het makkelijk om meters te maken. Mooie natuur daar. De weg is vrij rustig maar werd op het eind drukker. In Prineville kom je weer in het drukke deel van Oregon. In Prinville is een goede maar sfeerloze camping. We hebben de bus genomen naar Bend. Een heerlijke stad. Groot, welvarend, modern, leuke winkelstraten, bars, terassen. Alles voor een luxe leventje. We werden daar aangesproken door een Nederlands/Amerikaans echtpaar die daar woonden en na een leuk gesprek boden ze ons een slaapplaats aan. Toen we de volgende dag een bus wilden zoeken naar Crater Lake, boden ze aan ons te brengen. Ze wilden er zelf ook wel eens kijken. Gastvrijheid van de buitencategorie. Zo hoefden we niet langs de drukke 97 te fietsen. En niet de flinke klim naar de rand van Crater Lake te maken. Dit meer is echt een trekpleister, druk maar niet overdreven. Het is in feite geen krater maar een vulkaan die in de vloeibare magma daaronder is gezakt. Hierdoor is een 600 meter diep meer ontstaan, diep blauw van kleur, heel mooi. We stonden op een prachtige camping bij de zuidingang. Uitgangspunt van mooie wandelingen. De camping heeft een winkel en een restaurant. Er is geen verbinding voor je mobiel of wifi.

Crater Lake - San Francisco: Het is een flinke afstand via de 62 en de 9 naar Klamath Falls. Maar het kostte weinig moeite. Het begin is een lange afdaling en verder is het vrij vlak. Voornamelijk door mooie gebieden, met bos, beekjes, landbouw en een groot meer met pelikanen en arenden. In Klamath Falls is een station van Amtrac waar we de nachttrein hebben genomen. Het stadje is niets aan maar we vonden er zowaar een trendy restaurantje met veel getatoueerde jongeren en goede ouwe rockmuziek. De trein was prima met een aparte wagon voor de fietsen en goede slaapstoelen. Je kijkt je ogen uit op het perron want in de VS is de trein en bus iets voor de verschoppelingen die zich geen auto kunnen veroorloven. Die zien er aparter uit dan Jan Modaal. Maar niet bedreigend. We kwamen aan in Auckland, aan de oostkant van de baai van San Francisco. Daar hebben we ons rot gezocht naar een betaalbaar en schoon onderkomen. Je hebt er dezelfde taferelen als in Portland met veel daklozen kampementen en een deel van de stad is erg verpauperd. Uiteindelijk kwamen we terug bij het station waar we een fris maar duur hotel gezien hadden aan de haven. Hotel Waterfront is inderdaad prijzig maar heel goed en het ligt vlak naast de ferry naar SF. Die stad is genoeg beschreven maar voor de fietsers wil ik er aan toevoegen dat het aantal fietsen verbluffend hoog is. Zeker voor een stad met zeer steile straten met stijgingspercentages tot 20%. Voor mij leuk maar niet voor mijn vriendin waarvoor het afdalen soms al te uitdagend was. Als je er de weg weet, kun je om de heuvels heen in plaats van overheen maar dat is een eerste keer lastig. De meeste fietsen vind je onder langs de havens. Heel veel huurfietsen voor mensen die over de Goden Gate fietsen. Bij Salsalino aan de andere kant (mooi luxe dorp) kun je de ferry terug nemen. Vanuit Auckland zijn er alleen 's ochtends vroeg een paar ferry's die naar Oister Point marina gaan dat niet ver ten noorden van de luchthaven ligt.

Nabeschouwing: De reis was qua landschappelijk schoon minder bedeeld dan onze reizen in Arizona, Utah, Californië en Britisch Columbia. Maar het was de moeite waard. Zeker door de ontzettend aardige, hulpvaardige en open mensen die we hebben ontmoet. Amerikanen zijn wat dat betreft zeker mijn favoriete volk. Wat daarbij helpt is dat er geen taalprobleem is en de fiets altijd een magneet is voor contact. Natuurlijk heeft de medaille hier ook twee kanten met de daklozenproblematiek als schrijnend voorbeeld. Maar overheersend is de positieve kant. Het verkeer is in de kuststreek erg druk maar men houdt toch goed rekening met je. Fietst niet altijd prettig maar naar het oosten toe wordt het rustiger op de weg. Voordeel is dat je in het westen vrij makkelijk en goedkoop een bus kunt nemen. Oostelijk van Mount Hood is dat moeilijk tot onmogelijk. Daarin tegen is liften daar erg gemakkelijk. De VS is duur. Bijna alles is duurder dan in Nederland. Zeker bier, wijn en restaurants. De prijzen van campings en ander onderdak is vaak ook even schrikken.