Additionally, paste this code immediately after the opening tag: Brits- en Iers logboek, oftewel Opa vertelt - Forum Wereldfietser

Brits- en Iers logboek, oftewel Opa vertelt

Laatst vond ik een oud schrift waarin ik een van mijn eerste fietsvakanties heb beschreven. Op de kaft is een sticker van Milieudefensie te zien, met de tekst 'Zonne energie maak er werk van'. Toen al. Op mijn fiets had ik toen vast en zeker een 'Atoomenergie? Nee bedankt' stickertje geplakt. Die zag je toen overal, ook - of misschien wel vooral - op lelijke eenden en stinkende kampeerbusjes (van het type dat nu - maar dan zonder atoomenergiesticker - nog bij 'Boer zoekt vrouw' wordt ingezet). Onder de sticker staat 'Brits en Iers logboek, 10 juli - 15 augustus 1979'.

Afbeelding

Wanneer ik het schrift opensla, komt er een routekaart tevoorschijn.

Afbeelding

Op de eerste bladzij begint mijn logboek, maar op de binnenkant van de kaft staat ook een verhaal.

Afbeelding

'Het stille leed van 3000 afgezwoegde kilometers, slechts getroost door de gedachte dat dit alles eens een bron van stil leedvermaak zal zijn, bedolven door nog zoveel andere herinneringen aan die 5 lange weken in de zomer van 1979:
vastzittende schakels in de ketting, omlaagglijdende derailleurhendels, gebroken spaken, kabelbevestiging van de handrem gebroken, binnenband gesmolten, loszittende derailleurveer, slinger in voorkettingwielen, bevestiging van de voorbagagedrager gebroken, bobbel in buitenband, dwarsspijltjes van de achterbagagedrager gebroken, slinger in het achterwiel, gebroken crankspie, gebroken achteras, derailleurspanning niet goed meer, uitgerafelde derailleurkabel, gescheurde binnenband, totaal verwoeste derailleur en vele lekke banden.

En wat er nodig was om dit alles te verhelpen:
Schroevedraaiers, kombinatietang, reservespaken, boutjes, moertjes, ringetjes, reservebinnenband, een nippelsleutel, steek- en ringsleutels, een Engelse sleutel, touw, reservekabels, een stuk van een oude buitenband, een oude binnenband, een nieuwe crankspie, fietsenmakers, naald en draad, een bestelwagen met een bestuurder die een lift wil geven, bandenlichters, solutie, plakkertjes, vindingrijkheid en oneindig veel geduld.
'

Wow! De toon is gezet. Ik lees verder en zie mijzelf als 21-jarige student op mijn één jaar oude Gazelle Tour de France over de Britse Eilanden zwalken. 'Zen en de Kunst van het Fietsonderhoud', maar ook mijn eigen 'Filosofie van de Heuvel'. De komende tijd zal ik wat citaten op dit forum zetten. Geniet en huiver!

Dag 0, 10 juli 1979

Met een flinke noordwestenwind was het geen heidens karwei om naar Hoek van Holland te fietsen, hoewel ik onderweg wel een tijd in Den Haag heb rondgedoold omdat er geen touw aan die chaotische infrastructuur van zenuwslopend asfalt en koolmonoxidenevels vast te knopen was.

Zo te lezen moet Den Haag toen een levensgevaarlijke stad zijn geweest. Zelfs ademen was er riskant. Terwijl ik toch wel wat gewend was, want ik had zelf jarenlang onder de rook van de Hoogovens gewoond.

Dag 1, 11 juli 1979

De eerste kilometers was het even wennen aan de heuvels, verder was er bijzonder weinig te zien, hoewel de binnenweg van Harwich naar Manningtree zeker een mooie route is, maar ja, ik had die weg drie jaar terug ook al genomen, zodat er niets nieuws onder de achter de wolken verborgen zon was. Het grootste deel van East Anglia is vrij saai met af en toe aangename, onverwacht mooie stukken ertussen, zoals bijvoorbeeld het dorpje Kersey, waar de beek gewoon zonder brug of zoiets over de weg stroomt.

Ik was toen 21 jaar oud, had drie jaar eerder al een fietstocht vanuit Harwich gemaakt en was dus al helemaal blasé bij een tweede kennismaking met East Anglia!

Afbeelding

Gedurende deze tocht begon mijn dérailleur lastig te worden: het begon met doortrappen in het zwaarste verzet, wat zich later op de dag zou uitbreiden tot het op één na zwaarste.

Mijn Gazelle Tour de France was toen precies een jaar oud en had er hooguit 3000 à 4000 km opzitten. Blijkbaar had ik verzuimd om de ketting te vervangen. Wist ik veel...

Na Newmarket begint een polderlandschap met hier en daar nog een hoge rug er doorheen, maar verder volkomen vlak, waardoor je je in Nederland zou wanen. In dit poldergebied liep het helemaal spaak met de dérailleur: de ketting ontspoorde steeds en trapte door. Hierdoor geïrriteerd, en ook al vermoeid door de korte nacht op de veerboot en de lange fietstocht, besloot ik naar Ely te gaan waar een jeugdherberg is. Bij nader inzien bleek deze alleen in de laatste week van juli en in augustus open te zijn. Dus moest ik hier ergens mijn tent gaan opzetten. Ik speelde met de gedachte om per trein naar Peterborough te gaan, waar vermoedelijk wel een camping zou zijn, terwijl ik dan bovendien het polderland achter de rug had.

Een week eerder had ik mijn allereerste tentje bij de NBBS aangeschaft, een studentenreisbureau waar ik ook mijn bootticket naar Harwich gekocht had. Dit zou dus mijn eerste nacht in deze tent worden. Ik had nog nooit wildgekampeerd.

Daarom ging ik bij het station kijken hoe duur dat zou worden. Daar zag ik twee jongens met Nederlandse fietsen uit een trein stappen. Toen ik vroeg waar ze vandaan kwamen, bleek dat ze heen en terug naar Edinburgh waren gereden en dat ze vanaf Lincoln de trein hadden genomen omdat daar de jeugdherberg vol was. Ze wilden nu in de jeugdherberg van Ely overnachten, maar ik hielp ze snel uit de droom, door ze in de gids te laten zien dat deze herberg gesloten was. Ik stelde voor dat we in mijn tent gingen slapen, desnoods ging ik buiten liggen, want het was droog weer en bovendien had ik een redelijk dikke slaapzak.

In sommige opzichten was ik toen socialer dan nu. ;-)

Even buiten Ely mochten we van een boer wel op zijn land staan, waar ook vee liep. Met wat we aan proviand hadden, hebben we een erwten-wortelen-bonen-gehakt-ananas maaltijd (voor mij de laatste niet-vegetarische maaltijd deze zomer) gemaakt. Voordat het tijd was om te gaan slapen, kwamen de koeien naar de tent toe. Het bleek dat je niet moest proberen om ze weg te jagen, want dan kwamen ze toch weer terug. Beter leek het om gewoon naar ze toe te gaan, ze over hun hoofd te aaien als ze niet achteruit gingen en ze verder maar een beetje hun gang te laten gaan totdat ze verveeld wegliepen om te gaan slapen.

Afbeelding

Het bleek dat we - hoewel krap - met z'n drieën in mijn tent konden liggen. Ik ging toch maar niet buiten slapen omdat alles daar nat werd door de dauw. Een handige bijkomstigheid was dat Erik en Max kaarten van Noord Engeland hadden die ze kwijt wilden en die ik op de terugweg nog goed kan gebruiken.


Wat ik destijds niet heb opgeschreven, maar me nu nog goed kan herinneren, is dat een van de jongens opmerkte dat hij blij was dat we met z'n drieën in mijn tent konden slapen, maar dat het helemaal perfect zou zijn geweest als hij naast een meisje had kunnen liggen. Leuk om over te fantaseren, maar voor deze jongens en voor mijzelf vooralsnog onhaalbaar. Introverte vakantiefietsers van een jaar of 20, daar vielen meisjes toch niet op...

wordt vervolgd
Mooi Kees. Ik kijk er naar uit.

In sommige opzichten ben je niets veranderd. Alleen maak je nu minder stuk ;-)
Leuk stukje Kees - zie uit naar het vervolg.
Dag 2, 12 juli 1979

In Ely verhelpt een fietsenmaker het probleem met de derailleur door een vastzittende schakel uit de ketting te verwijderen. Voorbij Peterborough krijg ik een doos aardbeien van een vrouw die uit Ierland komt, nadat ik haar verteld heb dat ik onderweg naar Ierland ben. En ik word helemaal lyrisch wanneer er weer heuvels komen.

Ten westen van Oakham ligt een prachtig, heuvelachtig en ongerept landschap, rijk aan bomen en heggen. Stille wegen kronkelen door kleine dorpjes over de heuvels heen de dalen in, op zo'n manier dat het lijkt alsof ze de heuvels willen strelen zonder ze aan te tasten.

Afbeelding

Daarna maak ik de fout om dwars door Leicester te fietsen.

Volkomen anders zijn de voorsteden van Leicester: auto's, beton, grauwe huizenblokken langs eindeloze straten, geraas, stank en een gevoel van lusteloosheid en machteloosheid overvallen me dan.

Ook deze dag eindigt met een bijzondere overnachting.

's Avonds laat, even na tien uur, was ik een stukje ten westen van Leicester, waar ik met mijn fiets in de hand - want de derailleur haperde weer - naar een weiland liep te zoeken om mijn tent op te zetten. Een vrachtwagen passeerde en stopte even verder. De chauffeur vroeg of ik Frans sprak, wat ik een nogal eigenaardige vraag vond midden in Engeland, vooral omdat de chauffeur vloeiend Engels sprak. Ik antwoordde dat ik wel wat Frans sprak, maar ook Engels. Hij bleek Franse lifters te hebben, die op weg waren naar Schotland, maar nu een plek zochten om hun tent op te zetten. Ook bleek dat mijn spreekvaardigheid in het Frans bedroevend is, terwijl het Engels van de Franse lifters ook te wensen over liet.
Omdat het al behoorlijk donker was, 'kraakten' we het eerste weiland waar we langs kwamen.


Dag 3, 13 juli 1979

De volgende ochtend, vrijdag de dertiende, werden we gewekt door koeien die rond onze tenten liepen en deze belikten. Ze gingen niet weg, zodat we zelf maar weg moesten gaan, wat leidde tot een vlotte afbraak van de tenten en het inpakken van de bagage. Op een gegeven moment begon een van de koeien echter de hoes van mijn tent op te pakken, te besabbelen en er mee weg te lopen. Ik rende er achter aan, tussen de andere koeien door, waarna alle koeien het hazepad kozen en de boosdoener de hoes liet vallen, die ik vervolgens, net als mijn buitentent, schoonmaakte met wat gras en verder in de zon liet drogen.

Ook deze dag bezoek ik weer een fietsenmaker.

Deze heeft me geadviseerd om kruipolie op de ketting te smeren, die weer enkele muurvaste schakels erbij gekregen had. Ik heb toen een tijdje aan mijn fiets gesleuteld, de ketting gesmeerd met de dunste olie die ik bij me had en ook een gebroken spaak vervangen. Later ben ik verder gereden naar Ironbridge, waar de oudste ijzeren brug ter wereld staat.

Afbeelding

In Easthope was een jeugdherberg, maar ben ik op een camping gaan staan die ik daar bij toeval aantrof.

wordt vervolgd
Leuk om te lezen Kees. Wat vooral opvalt is dat wij tegenwoordig wel verwent zijn met de huidige kwaliteit van de fietsen en niet vergeten de banden !

Ben
Dag 4, 14 juli 1979

Na Ironbridge wordt het landschap schilderachtig met heuvels, diepe dalen en leuke dorpjes. Ook worden de hellingen er steil, wat tot uiting kwam in een nieuwe hapering van mijn derailleur. In Shrewsbury legde een fietsenmaker er een nieuwe ketting om, maar toen ik daarmee wegreed, liep hij er weer af. Ik ben toen een tijdje intensief gaan sleutelen. Mijn kettingbladen heb ik helemaal in- en uit elkaar gehaald en het hielp! Sinds Shrewsbury rijdt mijn fiets probleemloos, ook zijn er sindsdien geen spaken meer gebroken.

Afbeelding

Ook heb ik in Shrewsbury veel tijd verloren aan het zoeken naar een goede kaart van Wales. Er was een winkel die Ordnance Survey kaarten met hoogtelijnen had, maar natuurlijk was die van Wales net uitverkocht, zodat ik uiteindelijk maar een kaart zonder hoogtelijnen heb aangeschaft. De volgende dag kwam ik in een onbetekenend gehucht langs een kiosk waar stapels van de kaarten lagen waar ik me in Shrewsbury te pletter naar gezocht had!
Om tien uur 's avonds bereikte ik een dorpje met een openbaar toilet met kraan en wastafel, vlakbij een speeltuintje waar ik mijn tent heb opgezet.


Dag 5, 15 juli 1979

Voor het eerst maak ik als fietser kennis met een bergpas. Met het lichtste verzet dat ik toen in Amsterdam-Oost had kunnen krijgen: 40 tanden voor en 28 achter. Pas vijf jaar later, toen de mountain bikes op de markt kwamen, zou ik een triple kettingblad met bergverzet op deze fiets zetten. Ook herinner ik me stalen velgen en witte remblokjes op mijn Gazelle. Die velgen hebben het nog 5 jaar uitgehouden. De witte remblokjes (zal wel rubber met krijt zijn geweest, net als bij witte fietsbanden) waren boterzacht en stonden garant voor een lange remweg. Als het regende, kon je er in een steile afdaling de snelheid mee reduceren tot 30 km/uur, maar om echt tot stilstand te komen had je een schaap nodig dat midden op de weg als stootblok dienst kon doen.

Op weg naar Bala passeerde ik eerst een groot stuwmeer en daarna begon het echt bergachtig te worden. Af en toe werd de weg zo steil, dat er zelfs lopend en duwend naast mijn fiets nauwelijks op te komen was. Maar deze inspanning was wel de moeite waard: na eerst door dennebossen gegaan te zijn, bereikte ik een pas waar in de verre omtrek alleen maar bergen, heide en schapen te zien waren. Dit was zo'n wonderlijk mooi gezicht, dat ik er gepicknikt heb, hoewel het koud en winderig was.
Daarna begon ik met angstaanjagende snelheid aan de afdaling. Zelfs mijn zwaarste verzet kon het niet meer bijhouden, zodat ik ongeveer 60 km/uur gereden moet hebben. Onderweg hoorde ik gerinkel van glas, maar voor ik met piepende remmen tot stilstand was gekomen, was al ik 50 meter van de plek des onheils. Ik had een van de fietstassen niet dichtgedaan, waardoor er een jampot met suiker uitgevallen was. Na het sluiten van de tas suisde ik verder de berg af richting Bala.


Afbeelding

Na Bala ging de route weer de bergen in naar Ffestiniog, waar een jeugdherberg staat. Deze was vol, dus reed ik verder naar een camping, waar ik naast een tent met een tandem ging staan. Die bleek van Hans en Annemarie te zijn. Zij hadden hetzelfde euvel met hun ketting gehad als ik.

wordt vervolgd
Genieten dit :lol:
[quote="keesswart"]Laatst vond ik een oud schrift waarin ik een van mijn eerste fietsvakanties heb beschreven. Brits en Iers logboek, 10 juli - 15 augustus 1979.
Wanneer ik het schrift opensla, komt er een routekaart tevoorschijn.[/i]'.

Afbeelding

Ik herken meteen die soort blauw-bruine kaarten :wink: , die ingesloten waren bij de IYHF-Handbook Europe, daar heb ik verschillende jaargangen van!
Mijn eerste fietstocht in Engeland was in 1972. Ook was ik toen 21 jaar. Met de Tor Line van Amsterdam naar Immingham (ten zuiden van Hull – met een stoomraderboot :!: de Humber overgestoken) en dan terug via Dover-Oostende. Daar reed ik na aankomst per ongeluk links omdat ik nog aan het linkse verkeer van Engeland gewend was. Toeterende auto's....
Overnacht op 11 YHA-jeugdherbergen, daarna drie in Vlaanderen en één in Chaam op weg naar huis in Blaricum.
Van deze fietsavontuur heb ik op mijn computer een mooi boek gemaakt van 52 pagina's op A4-formaat.
Mijn wenkbrauwen gingen wel omhoog bij voor de eerste keer aan het typische Engelse ontbijt in de jeugdherberg van York: two toasts, baked egg, white beans with tomato sauce, sausages, bacon and a cup of tea.
Engeland, prachtig fietsland! Ook het beste land om mooie meiden te ontmoeten. :lol:
Dank je, genieten dit soort verhalen!
keesswart schreef:De volgende dag kwam ik in een onbetekenend gehucht langs een kiosk waar stapels van de kaarten lagen waar ik me in Shrewsbury te pletter naar gezocht had!
Heel herkenbaar Kees! :D Het omgekeerde overkomt me overigens ook vaak: talloze gelegenheden om iets te kopen/eten/te overnachten voorbijrijden omdat je denkt dat er nog een betere plek komt, en dan als bij toverslag is de hele beschaving verdwenen en zit je zonder spullen/voedsel/slaapplek.
De witte remblokjes (zal wel rubber met krijt zijn geweest, net als bij witte fietsbanden) waren boterzacht en stonden garant voor een lange remweg. Als het regende, kon je er in een steile afdaling de snelheid mee reduceren tot 30 km/uur, maar om echt tot stilstand te komen had je een schaap nodig dat midden op de weg als stootblok dienst kon doen.
Bèèh! Het kan ook diervriendelijk, je hebt immers altijd nog twee extra blokken bij je. Men spreekt niet voor niets over remschoenen.

Blijf vooral vertellen, Kees! Hartelijk dank,

Carl
Ik blijf genieten Kees - zie wederom uit naar de volgende....
Dag 6, 16 juli 1979

Het dal ten zuidwesten van de Snowdon is een van de mooiste die ik gezien heb. Er zijn wel campings (bordjes maken hier reclame voor warme douches) en hotels, maar het is er niet zo kermisachtig druk als in Bala.

Afbeelding

Na de bergen blijft Wales wel heuvelachtig, maar is de lol er toch wel gauw af. Bij Bangor stak ik bij een mooie ouderwetse brug het water over dat het eiland Anglesey van de rest van Wales scheidt. Dit eiland wordt naar het westen toe steeds woester en eenzamer. Als je er naar het oosten kijkt, zie je hoog boven alles uit het Snowdonmassief oprijzen, wat een machtig gezicht is.

Ik moet ook door het plaatsje Llanfairpwllgwyngyllgogerychwyrndrobwllllantysiliogogogoch zijn gefietst, maar dat heeft toen blijkbaar geen diepe indruk op me gemaakt.

Omstreeks half negen 's avonds bereikte ik Holyhead, waar ik de halve nacht heb moeten wachten op de boot naar Ierland. Mijn Engelse ponden begonnen op te raken, maar gelukkig kon het bootticket ook met guldens betaald worden.

Het zou nog enkele jaren duren voordat er pinautomaten kwamen. Zolang moest alles nog contant of met betaalkaarten worden afgerekend. Geld haalde ik op postkantoren met girobetaalkaarten van de Postcheque- en Girodienst, die ik had meegenomen. Dit waren toen nog ponskaarten, waar je het gewenste bedrag in vreemde valuta op moest schrijven. Vervolgens moest je die kaarten ondertekenen en daarbij ook je paspoort laten zien. Het kon weken duren voordat het opgenomen bedrag van de girorekening werd afgeschreven. Dat kwam soms goed van pas, zodat ik tot ver in de jaren negentig die betaalkaarten ben blijven gebruiken wanneer er even geen geld op mijn rekening stond. Voor een weekend moest ik altijd checken of ik nog genoeg cash bij me had, want zaterdagmiddag gingen de postkantoren al vroeg dicht om pas op maandag weer open te gaan.
Voor noodgevallen had ik altijd wat Nederlands geld bij me, dat ik voor een minder voordelige wisselkoers wel ergens kon wisselen.

Dag 7, 17 juli 1979

Omstreeks half zeven 's ochtends kwam de boot aan in Dun Laoghaire, vlak bij Dublin, waar ik heenreed om kaarten te kopen en Iers geld te halen. Tot een uur of acht was het heel rustig in Dublin. Daarna brak de verkeershel los om die dag niet meer van wijken te weten.

Afbeelding

Het grootste deel van de dag heb ik me in Dublin rot lopen zoeken naar goede kaarten van Ierland. Uiteindelijk vond ik deze in een VVV-kantoor. Diafilmpjes zijn in Ierland - net als in Engeland - vreselijk duur. Een gewoon Agfa-rolletje, dat je in Nederland voor 13 gulden kunt krijgen, kost hier wel 20 gulden, waardoor elke aankoop van een filmpje hier steeds weer even pijn doet.

Ik was een 'arme' student die rond moest komen van een bescheiden toelage. Om een tent, boottickets en kaarten te kunnen kopen, had ik een paar weken in een ijzergieterij gewerkt. Voor de rest van de tocht had ik 300 à 400 gulden over. Om van dat budget vijf weken te kunnen fietsen, moest ik vaak wildkamperen en zo goedkoop mogelijk eten. Aangezien ik toen ook al graag foto's maakte (met een Agfa Optima; pas in 1984 zou ik met een nieuwe Minolta fatsoenlijk belichte dia's gaan schieten), at ik soms dagenlang alleen maar brood, kaas en muesli om af en toe een diafilmpje te kunnen kopen. Terrasjes met koffie en appeltaart of een biertje bij de tent kon ik me simpelweg niet veroorloven. Gelukkig miste ik dat toen niet. Bovendien kon je op het Britse en Ierse platteland toen nog geen fatsoenlijke koffie krijgen. En aangezien ik nooit lid was geworden van een studentenvereniging, had ik ook geen bier leren drinken. Ik had andere prioriteiten en genoot van mijn vrijheid.

Tegen zessen bereikte ik de jeugdherberg van Glencree, waar ik voor het eerst sinds een week weer in een bed zou slapen. Ik sprak twee meisjes die hier fietsen gehuurd hadden. Ze vertelden dat ze niet alleen bij het klimmen, maar ook bij het afdalen moesten lopen, omdat hun fietsen anders moeilijk bestuurbaar waren. Vermoedelijk gingen hun fietsen steigeren bij het snel naar beneden rijden omdat ze al hun bagage achterop hadden gedaan. Zelf heb ik mijn bagage (circa 24 kilo) gedeeltelijk boven mijn voorwiel gehangen, zodat dat wiel goed op de weg blijft liggen. Het zou zonde zijn van al die afdalingen als ik af zou stappen!

wordt vervolgd (waarschijnlijk zondagavond)
Het zou nog enkele jaren duren voordat er pinautomaten kwamen. Zolang moest alles nog contant of met betaalkaarten worden afgerekend. Geld haalde ik op postkantoren met girobetaalkaarten van de Postcheque- en Girodienst, die ik had meegenomen. Dit waren toen nog ponskaarten, waar je het gewenste bedrag in vreemde valuta op moest schrijven. Vervolgens moest je die kaarten ondertekenen en daarbij ook je paspoort laten zien.
Haha... ik was het alweer vergeten, maar toen ging dat inderdaad zo.
HansvanderVeeke schreef:
Het zou nog enkele jaren duren voordat er pinautomaten kwamen. Zolang moest alles nog contant of met betaalkaarten worden afgerekend. Geld haalde ik op postkantoren met girobetaalkaarten van de Postcheque- en Girodienst, die ik had meegenomen. Dit waren toen nog ponskaarten, waar je het gewenste bedrag in vreemde valuta op moest schrijven. Vervolgens moest je die kaarten ondertekenen en daarbij ook je paspoort laten zien.
Haha... ik was het alweer vergeten, maar toen ging dat inderdaad zo.
Dat kan ik me nog heel goed herinneren! Voor fietstochten in Amerika en Canada gebruikte ik Traveller's cheques, ook heel handig. De eerste pinautomaten, zo herinner ik me uit een krantenbericht (waarbij ik zelf de persfotograaf was), verschenen in 1990.
Wie kent die sticker uit de jaren zeventig nog? Formaat 7,2 x 11 cm. Hij zit op een 5 liter watertank, die ik tijdens mijn riskante fietstochten door de Arabische woestijnen in 1979 heb gebruikt. Die tank heb ik nog steeds.

Afbeelding
Die sticker heeft jarenlang op mijn achterspatbord gehangen. Het was het fietsvriendelijke antwoord op de campagne Blij dat ik rij van RAI en BOVAG.
keesswart schreef:Die sticker heeft jarenlang op mijn achterspatbord gehangen. Het was het fietsvriendelijke antwoord op de campagne Blij dat ik rij van RAI en BOVAG.
Wie het wil, kan deze sticker met de rechter muisknop downloaden. Wel een beetje beschadigd, maar ik kan de sticker nog altijd schoonmaken op Photoshop. Maar dan verdwijnt de 'ouderdom'....
Dag 8, 18 juli 1979

Woensdag 18 juli reed ik verder door de Wicklow Mountains. Dit is een ruig en somber, maar fascinerend gebergte met bijna geen bomen, maar wel enorme veenmoerassen in de hoogvlaktes, waar de Ieren turf steken.
Ierland is trouwens een wonderlijk land. Het eerste dat opvalt is dat alle plaats- en straatnaamborden tweetalig zijn: Engels en Iers. Iers is zelfs de eerste hoofdtaal (Engels de tweede), terwijl het maar door een paar honderd duizend mensen, die voornamelijk langs de westkust wonen, gesproken wordt. De rest van de ruim drie miljoen Ieren spreekt Engels. Hoewel op scholen les in Iers gegeven wordt, spreken de meeste Ieren deze taal slecht. Het wijkt dan ook erg af van het Engels, omdat het een Keltische taal is.


Zo te zien had ik me al enigszins ingelezen voor mijn reis.

Wat (bijna) alle Ieren wel gemeen hebben, in de republiek tenminste, is dat ze katholiek zijn, en niet zoals in Nederland met kritische gemeenten en andere 'freischwebende' elementen, maar echt zo dat bijvoorbeeld echtscheiding en geboortebeperking er officieel verboden zijn, om maar te zwijgen van abortus. Gijsen zou er geen gek figuur slaan! En toch zijn de mensen er niet preuts of intolerant. Je ziet er ook niet op bijna elk kruispunt zo'n groot kruis staan als bijvoorbeeld in Limburg het geval is.

Nu moet ik toch echt lachen. Waarom concludeerde ik zo snel dat de mensen hier niet preuts of intolerant waren? En wat wist ik van Limburg, waar ik in mijn hele leven toen welgeteld twee dagen was geweest? ;-)

Ook zien de kerken er gewoon uit, en niet zoals vaak in Nederland, opgetut met smakeloze beelden en Latijnse kreten, waar ik altijd een autoritaire sfeer vanuit vind gaan.

Voor alle duidelijkheid: ik had toen nog nooit een voet in een kerk gezet.

Wel zie je veel nonnen en in de winkels geldbusjes voor de missie. Maar wat vooral opvalt, is de werkelijk onmetelijke voorraad drank die verkocht wordt: gin, whisky, guinness, bier, zelfs de kleinste kruidenier heeft er een komplete slijterij bij.
's Middags heb ik een brief naar Velsen geschreven. Om aan postzegels te komen, ben ik naar de dichtstbijzijnde grotere plaats, Arklow, gereden, waar het postkantoor net gesloten bleek te zijn. Bovendien heb ik in Ierland nergens een funktionerende postzegelautomaat gezien, zodat ik die brief pas de volgende dag kon posten, waardoor die in Velsen aankwam toen ze daar al op vakantie waren.


Ik was nog nooit vijf weken lang onafgebroken op vakantie geweest, dus verwachtten mijn ouders regelmatig post van mij. Later zou ik dat tot een minimum beperken. Op eerdere vakanties had ik nog wel eens naar huis gebeld. (Op mijn 18e hadden mijn ouders zelfs een keer naar een jeugdherberg gebeld, waarvan ze wisten dat ik er bivakkeerde. Onder het eten werd er toen geroepen dat er telefoon voor mij was. Er bleek niks aan de hand te zijn en ik schaamde me dood. Een dag later zou ik toch naar huis zijn gefietst en dat wisten ze.)
Later zou ik als dertiger enkele keren maandenlang onderweg zijn en alleen bereikbaar via een postbus in Lesotho, waar ik tussen het fietsen door af en toe vrijwilligerswerk deed. Slecht bereikbaar zijn beviel me toen prima.
Ik ben blij dat ik jong was ver voor het smartphone- en internettijdperk. Hoe kun je nu nog volwassen worden als je dagelijks met je ouders moet mailen, appen of skypen?

Die avond kampeerde ik aan het strand tussen Arklow en Gorey.

Afbeelding

wordt vervolgd
keesswart schreef:Dag 8, 18 juli 1979

Woensdag 18 juli reed ik verder door de Wicklow Mountains. Dit is een ruig en somber, maar fascinerend gebergte met bijna geen bomen, maar wel enorme veenmoerassen in de hoogvlaktes, waar de Ieren turf steken.
Inderdaad fascinerend, dat Wicklow Mountains in Ierland, hier op 500 meter hoogte, nog nahijgend van het steil omhoog fietsen over de R115 vanuit Dublin. Wat waaide het hier hard met Beaufort 7 tegenwind! Ik denk er nog vaak aan. Datum foto 28 augustus 2014, om kwart over acht 's avonds.

Afbeelding

Ook maakte ik er een filmpje van: https://www.youtube.com/watch?v=Lgy-5PQVRRE
Kees, schitterende zelfreflectie "in hindsight".

@Martin, het wordt echt ontzettend hard tijd dat jij eenzelfde topic opent :!:
Dag 9, 19 juli 1979

De volgende dag reed ik door een heuvelachtig, Engels aandoend landschap naar New Ross, een stad aan een brede rivier, waar ik dichtbij gekampeerd heb. Achteraf gezien had ik door Zuid Ierland beter een wat noordelijker route kunnen volgen. Dan was ik langs enkele bergruggen gekomen die ik nu alleen vanuit de verte zag liggen.

Afbeelding

Dag 10, 20 juli 1979

Over de Knockmealdown Mountains reed ik naar de jeugdherberg van Lismore. Een kleine herberg maar - anders dan in Glencree - wel met warm water. Omdat het al dagenlang winderig en koud weer was, heb ik hier hutspot gekookt. De rest van de avond heb ik met de andere herberggasten gepraat. Een van hen kwam uit de Bijlmer en fietste ook door Ierland. Verder waren er Zwitsers, een paar Duitsers en een Elzasser, die alleen liftend en lopend door Ierland reisden. Deze avond werd door iedereen Duits gesproken omdat er toch geen Engelssprekende gasten waren.

Dag 11, 21 juli 1979

Nog steeds verder fietsen naar het westen. Deze keer tot de Boggeragh Mountains. Hier heb ik op 350 meter hoogte in een veengebied gekampeerd, waar het 's avonds zo ijzig koud werd, dat ik in mijn tent friet heb gebakken en met twee truien, lange broek en sokken aan in mijn slaapzak ben gekropen.

Die slaapzak stelde niet veel voor: die had ik voor een paar tientjes bij de Kijkgrijp in IJmuiden gekocht. Een jaar later kocht ik voor een voettocht in Noorwegen een donzen slaapzak bij Loe Lap in Amsterdam.
Fietskleding had ik natuurlijk ook niet. Vermoedelijk kende ik amper het bestaan ervan, want ik deed niet aan wielrennen. Ik fietste in goedkope oude kleren: een katoenen t-shirt, een oude wollen trui die mijn moeder 20 jaar eerder had gebreid, spijkerbroek en Hemasokken. Als het koud was, had ik nog een nylon zomerjack aan. Regenkleding was eerst een zwaar zeiljack, later wat lichters uit een dumpshop.

wordt vervolgd