Additionally, paste this code immediately after the opening tag: Dennis in Nieuw Zeeland: Coromandel Crash - Forum Wereldfietser

Dennis in Nieuw Zeeland: Coromandel Crash

Hallo allemaal,

Inmiddels zit ik ruim anderhalve week in Nieuw Zeeland en het lijkt me de hoogste tijd jullie even bij te praten over mijn beroerde start, het prachtige fietsen in de Coromandel en natuurlijk over de Coromandel Crash, mijn verreweg ernstigste ongeluk ooit dat gelukkig met beperkte schade afliep: een kleine hechting in mijn scheenbeen.

Laten we bij het begin beginnen (de echte Telegraaflezers kunnen altijd nog gelijk naar het einde van het mailtje bladeren!). Op vrijdag 29 november kwam ik om 2 uur 's middags aan in Auckland en had ik het briljante idee opgevat om naar de eerste camping buiten Auckland te fietsen, die ik vast wel ergens zou tegenkomen. Om 7 uur 's avonds na 70 km fietsen vond ik hem pas... Niet geheel ideaal met een enorme jetlag na twee dagen in een vliegtuig te hebben gezeten. Toen ik de volgende dag ook nog eens 70 km pal wind tegen had, was mijn vakantieplezier heel ver te zoeken. De hoogste tijd dus om dag drie gelijk maar een rustdag in te lasten.

Nadat ik Marianne en Rita had uitgezwaaid (twee Wereldfietsers die al anderhalf jaar onderweg zijn en die ik prompt op de eerste camping tegenkwam; we zouden nog drie dagen op dezelfde camping kamperen) ik eens lekker uitslapen. Nadat ik een stukje langs een oud goudriviertje had gefietst over een prachtig onverhard pad en ook nog Rocky's Gold Trail had gelopen, was mijn vakantieplezier weer helemaal terug. Dat werd zelfs nog een stuk beter toen ik de volgende dag na een prachtige doorsteek van het gebergte over een onverharde weg het paradijselijke strand van Hahei bereikte, waar Rita en Marianne (wat ben je laat!!) me al op stonden te wachten.

Eigenlijk wilde ik de dag erop gaan zeekayaken bij langs het prachtige strand, maar toen ik tijdens een zwempartijtje door drie golven van anderhalve meter werd overspoeld, met als resultaat een kapotte knie, een bloedende voet en een uitzonderlijk paars-blauwe grote teen was me wel duidelijk dat het vandaag geen golfslag was voor beginnende kayakers.

Op de fiets dus maar weer, richting Coromandel Town. Halverwege een beklimming stopt er plotseling een auto naast me: de Nieuw Zeelandse man in het busje vraagt niet, nee hij eist dat ik in het busje stap: wat denk ik wel helemaal: 400 meter klimmen en bijna 10% in 32 graden hitte met zo'n 20 kilo bagage, dat is toch volstrekt gekkenwerk! Met de grootst mogelijke moeite weet ik de man te overtuigen dat ik dit toch echt voor mijn plezier doe. De camping 's avonds is een echte beestenboel: een aftandse Nieuw Zeelandse kat van minimaal 20 is hopeloos verliefd op me (en op mijn eten), 's nachts wordt mijn tent bestormt door een egel en 's ochtends wordt ik wakker gemaakt door twee vogels die klinken als knorrende biggen.

Hoewel ik een volstrekte anti-ornitoloog ben (mijn volgeldeterminatievermogen komt niet veel verder dan mus, duif en meeuw) is zelfs mij het bijzondere van de vogels hier niet ontgaan. Doordat Nieuw Zeeland miljoenen jaren afgezonderd was van de rest van de wereld en er geen roofdieren leefden, zijn sommige vogels het vliegen (praktisch) verleerd. Dat merk ik vooral als ik een keer de bocht om kom zetten en een van die vogels wezenloos aan het schrikken maak. Met de grootst mogelijke moeite probeert hij weg te vliegen en na een buitengewoon onhandig uitziende vlucht van 5 meter ver en 3 meter hoog vliegt hij praktisch door de tak heen waarop hij probeert te landen waardoor de boom nog 30 seconden staat na te schudden. Ook op het strand zie ik een keer twee vogelnesten met druk heen en weer rennende vogels. Hoe dicht bij je ook komt, ze rennen hooguit weg maar wegvliegen doen ze niet.

Ik ben inmiddels het ontoegankelijke noorden van de Coromandel ingefietst: hier zijn geen verharde wegen, slechts 1 winkel, louter minuscule dorpjes en 6 kampeerterreinen, die uit niet meer dan een grasveld en een waterkraan met onzuiver water bestaan. Het absolute hoogtepunt van de fietsreis tot nu toe is een uitzonderlijk zware etappe van 90 kilometer onverhard terrein over vele heuvels langs dorpjes van hooguit 75 inwoners en langs uitgestorven maar uitzonderlijk mooie baaien. Het moeilijkste stuk is een wandelpad van 15 kilometer, dat slechts 1 meter breed zo'n 150 meter boven de zee slingert. Zeer spectaculair. Wel begin ik hem in de loop van de dag een beetje te knijpen: na de loodzware eerste 40 kilomter ik moet nog 50 kilometer in de volle zon rijden zondere enige bevoorrading: zelfs water is niet te krijgen. Gelukkig heb ik het laatste stuk vol wind in de rug zodat ik na 7 netto fietsuren uitgeput het enige winkeltje van het schiereiland leegkoop.

De volgende dag staat in schril contrast met de dag ervoor: voor mijn gevoel ben ik klaar met het eerste deel van mijn reis (de kustlandschappen) en ik zou het liefst gelijk beginnen aan deel 2: het vulkanische verschijnselen. Niet al te handig als je zo'n 350 kilometer van dat gebied op een camping staat die 15 kilometer van de eerste winkel, 40 kilometer van het eerste serieuze dorp en 100 kilometer van de eerste stad met vervoersmogelijkheden zit. Met enorme tegenzin fiets ik het volledige stuk terug naar Thames, het goudzoekersstadje waar ik al eerder een dag uitrustte.

De volgende dag stap ik op de bus naar Rotorua, samen met twee andere toeristen, een Engelsman en een Duitse. Een Italiaanse fietser die ik al twee keer eerder tegenkwam, wordt geweigerd omdat er maar 1 fiets in de bus past. Als hij wist wat er een kwartier later zou gebeuren, zal hij dolblij geweest zijn dat hij niet mee mocht. Op de eerste serieuze heuvel buiten Thames als de niet al te nieuwe bus net vaart heeft gemaakt en de schokbrekers hun eerste duwtje te verwerken krijgen, schiet er een boutje van de schokbreker van de bus los. De bus maakt een rare zwenk naar links en komt tegen de vangrail. De chauffeur corrigeert naar rechts en vervolgens naar links, maar kan niet voorkomen dat de bus met zo'n 80 kilometer per uur de twee meter diepe greppel naast de weg in schiet.

Ik ben volstrekt verbijsterd door het ongeluk dat ik in zijn geheel zag gebeuren. Op het enige moment rij je nog rustig op de weg en het lijkt net een film waar je niet echt in zit. Maar de pijn bewijst het tegendeel. De Duitse en ik, die aan de linkerkant zaten waar de bus de hardste klap maakte, zijn er het minst goed aan toe. Judith is een beetje overstuur, vooral omdat ze met een walkman op lag te slapen en dus alleen hoorde en voelde wat er gebeurde. Ze heeft akelig vage klachten (nek, rug). Ik zelf denk niets te hebben en merk eenmaal buiten de bus pas dat ik een wondje op mijn linkerscheenbeen heb.

De brandweer, nog uitgeput van een zware nacht waarin ze met drie helicopters een bosbrand bestrijden, arriveert als eerst. Inmiddels is mijn fiets uit de achterbak en behalve een verschoven aheadset lijkt er geen noemenswaardige schade. Even later arriveert de ambulance. Leek me wat overdreven, maar goed. De buschauffeur en de Engelsman beide ongedeerd, vertrekken met een reservebus om de Engelsman zijn vliegtuig niet te laten missen. Judith en ik worden naar de ambulance gederigeerd. Ik had nog zo gehoopt dat de eerste ambulance waarin ik sinds ik vlak voor mijn geboorte op autoloze zondag naar het ziekenhuis werd gereden zou zitten 1 van de 25 ambulances van mijn schoonvader zou zijn. Het wordt dus een Nieuw Zeelandse. De twee verpleegsters nemen rustig de schade op. Judith krijgt veruit de meeste aandacht. Aangezien we er geen van beide heel ernstig aan toe zijn, gaat het er ontspannen aan toe en de verpleegster lijkt al snel drukker bezig Judith en ik te koppelen dan met onze verwondingen.

In het ziekenhuis van Thames besluit de Idiaase doktor dat de wond op met scheenbeen gehecht moet worden. Ik baal als een stekker, want ik kan helemaal niet tegen bloed, naalden en akelige medische verhalen (wat overigens erg handig is als je een geheel medische schoonfamilie hebt!). Maar goed, ik ben de pineut en loop nu dus met een kleine hechting en een paar papieren hechtingen (pleisters). Judith blijkt na rontgenfoto's niets te mankeren en ik ben dus toch nog het ergste slachtoffer van de buscrash.

Nadat ik Astrid uit bed gebeld heb om haar even bij te praten over mijn avonturen op mijn eerste soloreis sinds jaren (Astrid zit lekker haar proefschrift af te ronden, dat vond ze leuker, toch??) worden we opgevangen door de directeur van het busbedrijf. Hij vertelt ons de vermoedelijke oorzaak van het ongeluk (volgens hem het eerste in 20 jaar, maar daar koop je niet zoveel voor als jij nou juist in die ene bus zit) en stelt ons een medewerker ter beschikking die alles verder in orde zal maken. We gaan een nieuwe broek kopen voor Judith, want die heeft een scheur op een plaats waar sommige meisjes expres een scheur in de broek laten maken, maar die zij iets minder op prijs stelt. Drie winkels verder heeft ze een geschikte broek gevonden en na een lunch op kosten van het busbedrijf gaan we met de gigantische terreinwagen van de directeur alsnog op weg naar Rotorua. Voor Joe is het duidelijk een dagje uit in de auto van de baas, want met 140 km per uur scheurt hij over de weg waarop we net nog een busongeluk hebben gehad. Judith en ik zijn te verdoofd om ons er echt druk om te maken.

En daar zit ik dan nu twee dagen later in Rotorua. Inmiddels wel aardig bijgekomen van de schrik. Gisteren heb ik maar even een dagje bijna nietsd gedaan en vandaag voor het eerst weer op de fiets gezeten. Ik begin zo langzaamaan weer een beetje een fietsen te denken en waarschijnlijk ga ik vanaf morgen de draad weer oppakken.

Groeten vanuit Nieuw Zeeland!

Dennis

(mijn volgeldeterminatievermogen komt niet veel verder dan mus, duif en meeuw)
Ow, dat valt nog wel mee. Bij mij gaat het niet verder dan sijsies en drijf-sijsies.

Hoi Dennis,

Ik zei toch dat Nieuw Zeeland avontuur betekent!!! :lol:

Gelukkig ben je er goed vanaf gekomen. Doe verder voorzichtig hè!

Groetjes,
Marco