Additionally, paste this code immediately after the opening tag: Reisverslag Thailand door Bauke Hoogland - Forum Wereldfietser

Reisverslag Thailand door Bauke Hoogland

Reisverslag Fietsvakantie Thailand 2001 door Bauke Hoogland

(Samengesteld uit e-mails)

Eindelijk een berichtje uit Thailand. Na een voorspoedige vlucht richting Bangkok (weliswaar geen oog dicht gedaan, ik houd zeker meer van nachtvluchten). In een tropisch Bangkok ben ik woensdagochtend (31 januari 2001) meteen richting station gegaan en met de dagtrein naar Chiang Mai. 's Avonds rond acht uur aangekomen en direct naar het bekende Marlboro House gegaan. Ik was doodop na de lange reis en ben vroeg mijn bed ingedoken.
Donderdag bleek ik veel meer moeite met de warmte en het tijdsverschil te hebben dan verwacht. Na wat slenteren door de stad ben ik 's middags naar de Chiang Mai Zoo gegaan, een heerlijke plaats om even uit te waaien. Vanaf de Zoo ben ik weer terug gelopen, een stevige tippel, maar onderweg wilde ik nog twee fietsenzaken bezoeken, vandaar.... Boordevol ideeën kwam ik weer terug in mijn guesthouse. 's Avonds heb ik mijzelf op een heerlijke Thaise 'oilmassage' getrakteerd.
Vrijdag ben ik naar een fietsenzaak gegaan en inderdaad een knappe mountainbike gekocht. Na nog wat accessoires gekocht te hebben, is het de hoogste tijd voor een testritje. Ik ben maar weer eens richting Doi Suthep gegaan, maar het viel me ditmaal bitter zwaar. Normaal ben ik binnen een drie kwartier boven, maar ditmaal moet ik een klein uur ploeteren om de top te bereiken. Misschien moest ik ook wel een beetje aan het nieuwe materiaal wennen.
Ik ben zo bezweet dat ik boven op de top mijn kletsnatte shirt uit trek en in mijn blote bast naar beneden suis. In de afdaling gaat het bijna mis op mijn spiksplinternieuwe Mongoose Pro, maar ik breng het er na een spectaculaire inhaalmanoeuvre (rechts inhalen in een links rijdend land is ook vragen om moeilijkheden……) toch zonder kleerscheuren vanaf.
' s Avonds ben ik nog even met Joe en Amara op stap geweest en wordt het iets later dan de bedoeling is. Zaterdagochtend wil ik richting Pai gaan. Dat gaat niet zonder slag of stoot, want de mooie rugzak van Heit die ik mee heb, past niet op de bagagedrager en met een rugzak fietsen is bij 30 graden of meer ook geen pretje. Ik heb eerst maar eens wat bagage gedumpt bij het Marlboro House, haal ik aan het eind van de vakantie wel weer op. Verder heb ik maar een partij fietstassen gekocht en kan het feest beginnen.
Ondanks dat ik aardig bekend ben met de Thaise verkeersstijl, ben ik me toch een paar keer wezenloos geschrokken. Ik was blijven hangen in de verkeerschaos van Chiang Mai. Links fietsen vind ik niet erg, maar links oversteken kost me heel wat meer moeite. Met gevaar voor eigen leven slaag ik er toch in om Chiang Mai te verlaten en richting Mae Rim te gaan. Dit stuk heb ik in 1997 nog samen met Henk gefietst en is niet het meest inspirerende deel van Thailand. Veel verkeer dus erg warm en stoffig. Onderweg ook weinig bijzonders te zien, veel straatstalletjes, maar op enkele mooie bloemen en struiken na een weinig fotogenieke route.
Even voorbij Mae Rim verlaat ik deze drukke weg richting Pai. Even tussendoor, ik had verwacht misschien wel in een dag naar Pai te kunnen fietsen, maar dat zit er nu lang niet in. Ik ken dit traject alleen maar van het busritje wat ik in 1999 met Ronald gemaakt heb, en het lijkt me een kick om het eens fietsend te doen.
Om meteen maar met de deur in huis te vallen het is een loodzwaar traject, zelfs ik heb onze Lieve Heer enkele keren vermanend moeten toespreken, zo onmenselijk steil zijn sommige passages. Op mijn Mongoose Pro heb ik een tripelblad (Finn Aidt noemt het kleinste blad altijd gekscherend het 'ouwe damesblad'), nou ik heb veel op het kleinste blad gefietst. Het parcours is loodzwaar maar de route is wel wonderschoon. Onderweg veel tempeltjes en plenty straatstalletjes langs de weg.

De 140 km naar Pai zitten er vandaag bij lange na niet bij, ik zal blij zijn als ik halverwege kom. Onderweg word ik wel enthousiast aangemoedigd door de Thaise jeugd die mij op hun scooters voorbij scheuren. Ook vanuit de pick-ups en toeristbussen word ik enthousiast toegejuicht. Alleen de bussen met “falang” (blanken) gunnen mij geen blik waardig. Het is vandaag weer bloedheet, ca. 30 graden en ik zweet me dan ook te pletter. Tegen de avond wordt het hoogste tijd om eens een guesthouse op te zoeken (het is nu trouwens wel wat koeler en beter fietsweer geworden).Rond half zeven zie ik een bordje met Par Deng Cabin erop, ik aarzel geen moment en fiets er direct op af. Ik heb het ook helemaal gehad voor vandaag. De eerste 40 kilometer zijn langs een drukke verkeersweg geweest en de laatste 30 waren knap bergachtig. De Cabin biedt fraaie bamboehutten en ik ben dan ook snel onderdak. Ik ben doodop en ga eerst een uurtje pitten.
Even voor achten ga ik naar het bijbehorende restaurantje om daar een warme hap op te scharrelen. Na het eten duik ik linearecta mijn nest in (de bar was overigens die avond ook gesloten geweest). Na een extreem lange nacht (het geslenter door Chiang Mai en het fietsen heeft duidelijk zijn tol geëist), word ik rond half tien in de ochtend weer wakker. Het restaurant ziet er gesloten uit, maar als de eigenaars mij voorbij ziet schuifelen, krijg ik toch nog een omelet met rijst voorgeschoteld.

Het eerste deel van de route is vandaag weer duivels zwaar, ik heb betere benen dan gisteren maar als ik een verkeersbordje zie met een vrachtauto die de berg op gaat, weet ik wel weer hoe laat het is. Dat betekent meer dan 10% steil en ik kan weer vol aan de bak. Dankzij een boekje wat ik eerder al eens in Chiang Mai gekocht heb weet ik gelukkig dat er onderweg meer bedrijvigheid is dan mijn kaart wil geloven. Ik moet mijn voorraad eten en drinken wel goed op peil houden. Water (nam) is onmisbaar voor dit soort sportieve expedities.
Na drie uur fietsen heb ik maar liefst 25 kilometer afgelegd, maar wel de hoogste tijd voor lunch, bij het plaatselijke “moslimadres" (toch wel opvallend in een boeddhistisch land) bestel ik een pittige Chicken Soup. Bij de buren koop ik een megatros bananen en verwen ik mezelf op twee marsen (gezien de prijs van 30 Baht per stuk is dat echt wel een luxe artikel).
De weg naar Pai slingert alsmaar verder omhoog en ook vandaag moet ik het zgn. oude damesblad vaak gebruiken. Liters water en een hele voorraad bananen slepen me er toch aardig doorheen. Ook vandaag ben ik een grote toeristische attractie.
Halverwege de route heb ik een meevaller, er zitten enkele forse afdalingen in het traject. Ik fiets nu zo hard dat ik een toeristenbus simpel voorbij ga (een Engelstalige dame schreeuwt vanuit het raam 'you need good brakes here'. Ik prijs me gelukkig dat mijn remmen beter zijn dan die van het busje). Eerlijk is eerlijk, als het later weer behoorlijk bergop gaat dendert het busje me wel voorbij. Vandaag zit het venijn weer eens in de staart en ik ben ook aardig aan het eind van mijn Latijn als ik Pai nader. Na de laatste heuvels getrotseerd te hebben bereik ik even na half vijf Pai.

Daar zoek ik eerst het Duang guesthouse op (in 1999 heb ik daar met Ronald enkele nachten overnacht en we zijn er zelfs nog met Pat op trekking geweest). Alle kamers zijn echter bezet zodat ik een ander plekje zoek en in de vorm van Charlie’s house makkelijk vind. Mijn Engelse buurman Travers in het guesthouse is fietsmecanicien van beroep, dat is maar weer mooi meegenomen. Mijn nieuwe aankoop kan nog wel een paar kleine aanpassingen gebruiken en hij heeft handige tips.
' s Avonds ga ik heerlijk uit eten en houd ik familie en vrienden op de hoogte van mijn belevenissen tot dusver. Mijn oorspronkelijke plan om in een dag van Pai naar Mae Hong Son te fietsen vergeet ik maar, ik maak nu een stop in Soppong en ga naar het guesthouse nabij de Cave Lodge.

Woensdag 7 februari
Ik ben vandaag in Mae Hong Son aangekomen. Alles is in orde tot nu toe, maar het klimmen valt me dit jaar wel vies tegen. Mijn laatste mailtje was van Pai, dus daar pak ik de draad maar weer op. Na de uitvoerige mails die ik verstuurd heb ben ik even lekker neergestreken in de Bebop-bar. De hele avond genoten van lekkere bluesmuziek en een vleugje Jimi Hendrix (live-concert).

Maandagochtend vertrek ik richting Soppong (in een ruk naar Mae Hong Son fietsen is voor mij niet weggelegd). Het eerste stuk is nog redelijk simpel, maar verderop moet er zwaar geklommen worden. Ik ben bang dat ik mijn conditie in Nederland heb achtergelaten, want bij elke berg worstel ik omhoog. Wat het nog veel erger maakt is het feit dat het een lange klim van ca. 25 km is. Normaal zeg ik hoe langer de bergen des te beter, maar nu heb ik er snel tabak van.
Het natuurschoon is immer fantastisch en ik word steeds enthousiast toegejuicht. Ik hoef vandaag slechts 50 km te fietsen, maar de steile klimmen zorgen er wel voor dat ik de hele dag onder de pannen ben.
Onderweg steek ik her en der aan om de watervoorraad aan te vullen. Bij mijn eerste adresje hebben ze net een varkenskop in de pekel gezet, niet zo'n smakelijk gezicht maar a la.
Na 25 km kan ik eindelijk eens lekker afdalen en knal ik aardig snel naar Soppong. 10 Kilometer voor Soppong blijkt dat ook nu het venijn weer in de staart zit, ik krijg weer een paar beste klimmen voorgeschoteld. Even na drieën arriveer ik in Soppong en dat lijkt knap op tijd, mijn guesthouse Cave Lodge voor die avond ligt echter een kleine 10 kilometer van de hoofdweg af en het laatste stuk kost me nog bijna anderhalf uur.
Het is nog aardig klimmen, de tropische warmte en het hier slechte wegdek slopen mij finaal. Het laatste stuk leg ik dan ook lopend af, maar rond half vijf ben ik dan echt op plaats van bestemming. In 1999 ben ik ook naar deze Cave Lodge geweest en dit stukje paradijs op aarde is de marteltocht meer dan waard.
's Avonds relax ik onder heerlijke muziek (Led Zeppelin, Talking Heads en enkele Thaise favorieten). Ik eet er overheerlijk en na een paar Chang Bier (broodnodig om mijn vochtgehalte op peil te houden) ga ik rond half negen helemaal uitgeteld mijn bed in.

Na een hele lange nacht (13,5 uur) word ik dinsdagochtend wakker, maar fit ben ik alleszins. In Cave Lodge heb ik een hele dag siësta gehouden. Eten, drinken, lezen en een kleine wandeling naar een rustig kabbelend riviertje, meer heb ik niet gedaan. Cave Lodge is trouwens prima geschikt voor zo een luierdagje, de entourage is heel goed. Het mooie uitzicht vanaf het balkon en de heerlijk relaxte muziek maken weer een beetje mens van je. Op dit adres tref ik reizigers van over de hele wereld en we wisselen dan ook onze reiservaringen uit.
De meeste toeristen verklaren mij voor gek dat ik deze hele trip fietsend doe, ongelijk kan ik ze niet geven. Met een van de gasten, Helen, maak ik een deal dat zij de volgende dag in de bus een deel van mijn bagage meeneemt naar Mae Hong Son. Op dat loodzware traject komt mij deze geste goed van pas.
' S Avonds koelt het aardig af, maar dankzij een knapperend haardvuur houden we het lekker warm. David, een Amerikaan die hier overwintert, laat mij een mooie topografische map van de regio zien, waaruit blijkt dat ik wel erg veel heb geklommen en nog zal moeten klimmen. Ondanks de gezellige sfeer duik ik vrij vroeg mijn nest in.

Woensdagochtend sta ik rond acht uur op en na een stevig pannenkoekenontbijt is het de hoogste tijd om naar Mae Hong Son te gaan. Het is wederom een hele zware dag, maar mijn gestel is nu blijkbaar wat beter tegen de elementen bestand. Ik heb ook het voordeel dat het de eerste uren nog aardig koel is. Vandaag moet ik weer veel klimmen, maar er zitten ook lekkere afdalingen in (met 70 km/u schiet het lekker op), klimmend kom ik vaak niet boven de 6 km uit.
Thailand is een supervriendelijk land want deze malloot met een baard van een week, wordt door iedereen luidkeels aangemoedigd. Een Thaise vrouw vinden zal voor mij overigens heel moeilijk worden, ze zijn allemaal even aardig en de betoverende glimlach raakt bij mij de gevoelige snaar. Ik moet er wel aan toevoegen dat deze vrouwelijke support mij wel over elke reuzenberg heen loodst.
De weg naar Mae Hong Son is bijna 80 kilometer lang en weer een hele kluif. Onderweg stop ik ergens voor cola en water, ik neem ook enkele zakjes chips om het zoutgehalte weer op peil te houden. Moeder de vrouw helpt mij terwijl haar echtgenoot bezig is een auto uit het jaar 0 aan de praat te krijgen. Ik denk dat lukt hem nooit, maar terwijl ik afreken heeft hij de pruttelmachine toch aan de praat gekregen.
Ik heb vandaag bijna vier liter water nodig om mijn einddoel te bereiken, maar tegen vieren kom ik toch in Joe's guesthouse aan. Vlak bij het plaatselijke meertje heb ik weer een knap plekje gevonden. 'S Avonds eet ik gezellig met Helen (zij heeft mij vandaag qua bagage aardig gematst) en zit ik vlakbij het guesthouse even lekker te internetten. Mijn plannen voor de rest van de reis weet ik nog niet exact, ik wil in ieder geval richting Mae Sot, maar of Birma er nog in zit weet ik nu niet.

Mijn volgende berichtje is vanuit Mae Sariang. Ik lig aardig achter op mijn schema, maar ik geniet hier met volle teugen. Mijn laatste mail was vanuit Mae Hong Song, daar heb ik niet veel spannends meer gedaan. Na mijn etentje met Helen (mijn Engelse vakantievriendin) ben ik wezen e-mailen en heb ik nog even genoten van een Thais live-concert in een bar nabij een groot meer in Mae Hong Son (vlakbij mijn guesthouse overigens).
Donderdagochtend ben ik rond 9.45 uur vertrokken in eerste instantie richting Khun Yuam (een kleine 70 km). Bij vertrek heeft Helen nog een mooie foto van mij naast het meer gemaakt. Ik mag haar niet fotograferen want zij heeft een paar beste bulten onder haar oog en ziet er weinig flatteus uit. (Ik zie er zelf ook niet echt als moeders mooiste uit, ik zit onder de warmteblaren en smeer me rot om weer een beetje toonbaar te worden).
De weg naar Khun Yuam is niet echt loodzwaar en ik fiets dan ook aardig door in zuidelijke richting. Het uitzicht blijft onderweg fantastisch mooi, maar ik schrik me steeds te pletter van de vallende bladeren. Het lijkt vandaag wel de herfstklassieker Parijs-Tours die ook zijn naam dankt aan de blaadjes die in het najaar vallen. Als er bladeren vallen zijn het ook geen kleintjes, zelfs bergop is het dragen van een helm vereist. In deze regio is de bevolking schaars, maar wat er onderweg is vindt die malloot op de fiets wel een hele attractie. Je moet weten dat elke scooter minimaal 3 berijders heeft, dus ik word in veelvoud aangemoedigd. Onderweg passeer ik nog enkele fraaie tempels en ook de sawa's zijn het fotograferen waard.
Rond drie uur kom ik in Khum Yuam aan en ik vind het te vroeg om er mee te kappen. Ik besluit door te fietsen naar Mae Sariang en ik zie wel hoe ver ik kom. Behalve vallende bladeren valt het wielerleed vandaag aardig mee en ik word ook steeds optimistischer gestemd. Vanaf Khum Yuam glooit de weg aardig verder, maar ik dender er knap over heen.
Na vijven begint de tijd wel een beetje te dringen en moet ik een keuze maken. Ik besluit het er op aan te laten komen en fiets net zolang door als ik het vol houd (ik zie wel waar het schip strandt). Rond zes uur ben ik in Mae La Luang aangekomen en heb het beste eigenlijk wel gehad. In deze plaats heb ik mazzel, want mijn aandringen op een slaapplaats wordt gehonoreerd door Paen. Helemaal gratis heb ik die avond een particulier adres. Zelfs de avondmaaltijd en het pittige ontbijt zitten bij de (gratis) prijs inbegrepen. Paen is helemaal gek van voetbal en vooral de
Engelse en Nederlandse voetballers vindt hij heel interessant, mijn avond kan dus niet meer stuk. Slapen op een particulier adres betekent wel vroeg de kooi in, maar dat vind ik na bijna 120 km in de tropische hitte fietsen geen straf.

Vrijdagochtend moet ik eerst al de fotoalbums van Paen zien voordat ik verder kan (na nog een familieportret gemaakt te hebben kan de reis echt beginnen). Ik hoef vandaag slechts 50 km naar Mae Sariang, maar ze zijn wel loodzwaar, als het niet vanwege het klimmen is dan wel vanwege de plaatselijke bosbranden. Gisteren eindigde ik mijn mail een beetje abrupt. Ik moest nodig naar het toilet en in het snelle e-mailwereldje geldt opgestaan plaats vergaan. Later op de avond kon ik geen verbinding meer krijgen, dus nu zit ik 's ochtends vroeg in het North West guesthouse te mailen.

Ik ben gistermiddag lekker op tijd in Mae Sariang aangekomen. Na een verkwikkende douche is het de hoogste tijd om het stadje eens te verkennen. Mae Sariang is een klein maar levendig stadje, aardige winkeltjes, een stuk of wat guesthouses en een paar gezellige cafeetjes. In Mae Sariang de fietsenmaker opgezocht en geïnvesteerd in een nieuwe bril, kettingolie en voor reserve nog maar een binnenbandje. Daarna bij de bank 180 Amerikaanse dollar ingewisseld, wat goed is voor een kleine 8.000 Thaise Baht.
Het leven is in dit deel van Thailand overigens niet duur. Een lekkere Thaise maaltijd met veel groenten en vaak ook fruit kost nog geen 50 Baht. Een biertje kost in deze regio 40 Baht, een overnachting ca. 120 Baht, dus dat valt allemaal genoeg mee. Met de taal gaat het wel aardig, de meeste mensen spreken en begrijpen genoeg Engels om mij aan lekker eten en drinken te helpen. De vriendelijkheid en dankbaarheid achteraf zijn verbluffend. Enkele dagen terug bestelde ik Sweet and Sour with Chicken. Helaas moest de eigenaresse melden dat de kip weggevlogen was en dat ik genoegen moest nemen met porc. Ik maalde er niet om, ik vond het wel jammer dat er ditmaal geen ananas bij zat.
In Mae Sariang wemelt het van de backpackers en andere toeristen. Ik tref nog een Nederlandse vrouw die mijn route in omgekeerde richting wil fietsen (ik wens haar veel sterkte......) 'S Avonds eet ik met een stel Duitse meiden en nog een Nederlander (Rex, een Groninger met roots in Rotterdam en hoe kan het ook anders, hij is ook een enthousiast fietser, hoewel hij ditmaal per openbaar vervoer reist).

Zaterdag 10 februari fiets ik richting Sop Moei en hoop dinsdag in Mae Sot aan te komen. Ik betwijfel of er nog wel een rondje Birma voor mij inzit. Ik heb nog maar weinig tijd over en ik moet sowieso terug naar Chiang Mai om nog een rugzak met kleding op te halen.

Vanmiddag ben ik samen met Rex in Mae Sot aangekomen. We zijn luxe met een songthaew (klein busje) van Mae Salit naar Mae Sot gebracht (prijs slechts 80 Baht de man en een kleine 120 km opgeschoten). Gezien de wegwerkzaamheden onderweg, ben ik maar wat blij dat ik vandaag een songthaew gecharterd heb. Het was echt stofhappen geweest en ik denk ook een kleine 10 kilometer lopen. De Thaise wegen zijn overwegend goed, maar als ze met de weg bezig zijn, ben je knap de pineut. Onderweg probeer ik nog wat foto’s te maken van een Birmees vluchtelingenkamp langs de kant van de weg, fotograferen uit een rijdende songthaew valt echter niet mee.

Mijn vorige mailtje was van Mae Sariang dus daar ga ik maar weer verder.
Het verlaten van dit stadje kost me de nodige moeite en ik rijd dan ook pas tegen het middaguur het stadje uit. Rond 10 uur organiseren Claudia, Birgit (twee Duitse dames), Rex en ik een uitgebreide fotosessie. Dit gaat goed totdat Birgit met mijn camera de automatische terugspoelknop indrukt en voor mij de sessie dus snel afgelopen is. Met hulp van de plaatselijke fotograaf laat ik het rolletje eruit halen en ga met een nieuw filmpje verder, maar ik houd dus geen plaatjes aan dit gezelschap over. Als ik vervolgens de stad uit rijd laat ik mij prompt de verkeerde kant uitsturen, zodat ik pas met grote vertraging op de goede weg kom. Ik kom er door mijn omzwervingen wel achter dat Mae Sariang veel groter is dan ik dacht en kom tevens voorbij de markt, wel handig voor de fruithandel.

Ik fiets vandaag (zaterdag) naar Sop Moei, het is niet echt ver, maar ik lijk wel een conditie van een 103-jarige te hebben ik kom amper vooruit. Mijn roodverbrande lichaam is ook nu weer een rijdende toeristische attractie. Alle scooters scheuren mij voorbij en alle jongens en meiden lachen mij alleraardigst toe. Of ze me nu toelachen of uitlachen zal altijd wel een raadsel blijven. Saillant detail is dat ik tot nu toe bijna alle dagen met helm op fiets en op de scooters draagt nog geen 10% een helm. Zoals zij over de weg racen is vrij gevaarlijk, maar zij tonen geen enkele angst.
Onderweg haal ik twee flessen water en word vriendelijk geholpen door een jochie van amper 6 jaar. Tegen half vier bereik ik sop Moei en ben het fietsen (vooral het klimmen in deze hitte) eigenlijk wel even zat. Mijn adresje voor vandaag ligt even buiten het dorp dus ik peddel nog even verder. Eerst trakteer ik mezelf nog even op twee cola's. De hele familie kijkt mij met grote ogen aan. Ik wil de jongste van het stel op de foto zetten, maar hij toont echte camera-angst, toch kiek ik hem even met zijn oudere zus.
Vlak buiten het dorp kom ik bij de afslag naar Baan Nam Ngao, midden in de natuur aan een rivier vind ik mijn slaapplaats. De locatie is wel erg afgelegen en ik ben ook nog de enige gast. De aardige gastvrouw is wel erg leergierig en ze krijgt van mij uitgebreid Engelse les. Het is vandaag weer bloedheet en na het eten wil ik eigenlijk wel even een paar uurtjes plat. Ik zeg tegen Ijao dat ik even ga pitten en haar later op de avond misschien nog wel even gezelschap houd. Dat laatste had ik beter niet kunnen proberen, want in het pikkedonker kan ik haar verblijf niet eens vinden nadat ik in mijn eigen huisje al van de trap af gesodemieterd ben. Dit avontuur levert mij twee gekneusde tenen op, die mij het lopen aardig moeilijk maken.
Al met al ga ik dus weer vroeg onder de wol. De volgende ochtend wil ik na een roerige nacht (allemaal oerwoudgeluiden om me heen) toch verder naar Mae Salit. Tot groot verdriet van Ijao stap ik dus snel weer op. Het gemis aan andere gasten, het gebrek aan verlichting (met alle gevolgen van dien...., gekneusde tenen en bulten op het hoofd vanwege laaghangende balken die op Thaise stahoogte zijn), een bar waar alleen maar water (nam) te krijgen is, maakt een verlenging voor mij weinig aantrekkelijk.

Het eerste stuk naar de hoofdweg kan ik amper fietsen en moet dus te voet, het lopen over het rulle zand en de keien valt mij erg zwaar. Ik begin nu aan een klim van 40 kilometer dwars door de jungle. Ik zie weinig mensen, maar het tsjilpt, ritselt, fladdert en bladert de hele dag om mij heen. Na zes kilometer zwoegen word ik ingehaald door een Songthaew van waaruit Rex mij grijnzend een goede reis toe wenst.
Vandaag wacht mij echt het allerzwaarste van de hele vakantie en ik krijg onderweg dan ook diverse visioenen. Ik raak al in hogere sferen zonder geestverruimende middelen gebruikt te hebben. Ik droom van dansende en zingende Thaise meisjes om mij heen en over heerlijke ligstoelen met lekker gekoelde Chang of Singha biertjes binnen handbereik.

Na een kilometer of 14 zie ik een Thaise familie voorbij lopen en zet dit gezelschap op de kiek. De Thaise boer zet mij ook even op de foto. Aan het klimmen lijkt maar geen einde te komen (is dit echt de 'Stairway to Heaven'). Pas na 30 km komt er een kleine afdaling maar dan moet ik nog 5 km hevig klimmen. Ik val bijna om en moet enkele stukken zelfs te voet afleggen. Na 40,5 km heb ik een zes kilometer lange afdaling en knal ik heerlijk naar beneden. Met deze warmte kan ik geen helm verdragen (en ik daal dan ook zonder, eigenlijk tegen mijn principes). Het dalen gaat op mijn Mongoose Pro mountainbike echter fantastisch, ik ben veel stuurvaster dan op mijn eigen Giant. Ik kan nu een knappe binnenbocht nemen en dat is wel zo veilig in dit verkeer. De weg is overigens niet geheel ongevaarlijk, her en der missen hele stukken weghelft, de gaten zijn afgezet met oliedrums. Zo nu en dan is het wegdek heel slecht, maar dankzij mijn geveerde voorvork raus ik bijna overal overheen. Bijna, want over een brug met ongelijke leggers slipt mijn achterwiel weg en klap ik 0bijna over mijn eigen stuur heen. Met veel kunst en vliegwerk blijf ik op de been, maar ik sta wel te trillen op mijn benen.
Nauwelijks honderd meter verderop is een restaurantje en daar pauzeer ik uitgebreid. Ook hier is de hele familie in de bediening, er is er slechts een die een beetje over de grens spreekt en zij mag dan beide keren de bestelling aannemen. Geen noodle-soup, maar de fried rice with chicken smaakt fantastisch. De portie is zeer riant, maar dat kan ik ook wel gebruiken. Voor amper vier gulden heb ik het goede weer genoten en kan weer vooruit.

Het laatste deel van vandaag is niet superzwaar meer, maar daar zit ik ook niet meer op te wachten. Onderweg hoor ik een geluid wat mij eerst aan tennissen doet denken, maar wat uiteraard het kappen van bamboe is. De laatste twintig km gaan langs de Mae Nam Moei-rivier en zijn dus aardig vlak. Rond vijf uur nader ik Mae Salit en vlak voor het dorp zie ik een bordje guesthouse. Ik ben volledig uitgeput en koers direct op dit adresje aan. De eigenaars spreken amper over de grens, misschien vijf woorden Engels, maar ik heb een dak boven mijn hoofd. Ik moet er wel bij vermelden dat de heren wel zeer leergierig zijn, de volgende ochtend hebben zij minstens 3 woordenboeken binnen handbereik. Ze leren hard en bij vertrek kan ik zelfs nog een heel gesprek met hen voeren.
Terwijl ik mijn fiets stal komt er een Française langs die belangstellend naar mijn avonturen informeert. Even later komt ook haar Canadese echtgenoot bij mij verhaal halen. Het douchen moet vandaag primitief, gewoon een bak koud water, maar vooruit....
Weer enigszins toonbaar slof ik moeizaam (met twee gekneusde tenen lopen valt niet mee) naar het dorp, wat tegen de klok van zessen al aardig uitgestorven blijkt. Ik loop maar richting een huisje met een paar Pepsi vlaggetjes, waar ik meteen door Rex toegeschreeuwd word. Hij vindt het wonderbaarlijk dat ik in een dag op de fiets van Sop Moei in Mae Salit ben aangekomen. Ik heb mazzel hem te treffen want in zijn guesthouse (midden in het dorp) is zelfs nog een warme hap te krijgen. Bij onze vraag om een biertje wordt moeilijk gedaan, naar blijkt moet dat bij het ons bekende Pepsi-cafeetje gehaald worden. Wij eten samen met een stel Fransen en het eerder genoemde Frans-Canadese echtpaar. De heerlijke vegetarische rijst en diverse groenteschotel valt er goed in.
Een bruisend nachtleven kent Mae Salit niet, maar goed ook want na 21.30u is er nergens licht meer. Ik ga dan ook rond half tien plat, maar dat is voor mijn lichaam geen straf. Ik maak een lange nacht, rond half negen word ik gewekt, coffee and breakfast is ready. Samen met mijn Frans-Canadese buren smul ik van een uitgebreid rijst, groenten en omeletgerecht. Mijn buren reizen naar het noorden, ik besluit een rustdag te nemen. Ik orden mijn kleren maar eens en maak enkele leuke interieurfoto's van mijn huisje. Daarna schuifel ik voorzichtig naar het dorp waar ik op een terrasje mijn volgende mailtje vast voorbereid.
's Avonds na sluitingstijd schijnt er in deze regio volop gesmokkeld te worden van Birma naar Thailand. Oom agent knijpt dan zeker een oogje dicht of ligt dan plat door de Thaise whisky.
Dankzij mijn woordenboek weet ik op het terrasje een lekkere lunch te bestellen. Mijn gerecht is ditmaal weinig spicy, maar dat kan naar believen aangepast worden. Een standaard Thais gerecht bestaat uit rijst, omelet, vlees (chicken, beef or porc), tomaat, komkommer, courgettes, ui, sjalot, broccoli en bloemkool. In Mae Sariang werd vorige week nog aandachtig toegekeken hoe ik de enthousiast opgeschepte pepertjes zou verwerken. Ik kan ze gedoseerd echter prima verwerken en het geeft de Thaise keuken net even wat meer.
's Middags zwem ik het riviertje enkele malen op en neer en zet dus illegaal voet op Birmese bodem. Op de terugreis heb ik wel veel stroming. Even verderop krijgt het vee de dagelijkse schrobbeurt in de rivier. Na dit verfrissende uitstapje keer ik weer terug naar mijn guesthouse. Daar lees ik wat en dut even in de zon. Op mijn kamer zie ik even later een gekko voorbij schieten. Hij verlaat mijn huis net zo snel als ie binnen gekomen is.
Vervolgens ga ik naar het dorp om onder het genot van een pilsje de rest van mijn vakantie maar eens te overpeinzen. Ik overweeg morgen met Rex in een songthaew naar Mai Sot te gaan. De Birma-expeditie wordt wel erg twijfelachtig (tijdgebrek). Ik wil van Mae Sot in ieder geval nog naar Tak fietsen (vlak voor Tak nog in een National Park overnachten). 's Avonds eet ik weer samen met Rex bij zijn guesthouse.

Vanmiddag (dinsdag 13 februari) hoor ik in Mae Sot dat de grens met Birma waarschijnlijk gesloten is (er is gisteren een zwaar schietincident geweest in Mae Sai, ten noorden van Chiang Mai). Ik blijf in ieder geval een dag in Mae Sot.
Nog even een kleine toegift op mijn eerdere mailtje. Mae Sot is een alleraardigst stadje, maar gezien de politieke verhoudingen hier verwacht ik niet de komende dagen de grens over te kunnen. Rex en ik hebben heerlijk gegeten in Mae Sot en ik heb mezelf even overschat door Thai chicken curry te bestellen. De groene pepertjes moesten toch met het nodige bier afgeblust worden.
Mae Sot is een heel leuk stadje en je merkt er weinig van de grensperikelen met Birma. Het is uiteraard wel zo dat alle grensovergangen gesloten zijn. Een dagje Birma zit er dus definitief niet meer in.
Woensdagmorgen zijn Rex en ik naar de grensmarkt geweest. Een hele leuke ervaring. Veel kleding (te klein), muziek, handwerk en sieraden, maar ook kersverse smokkelwaar wat zo de rivier over gebracht is. Complete gastanks worden zo de rivier over gesmokkeld, voor sigaretten en drank zal wel dezelfde methode gebruikt worden. Sloffen sigaretten voor vijf gulden en Thaise whisky bijna voor niets, we hebben de venters maar laten schreeuwen, aan ons hebben ze geen Baht verdiend.
Tijdens ons songthaew-tochtje naar de grens zijn we nog door de politie aangehouden. We hebben enkele illegale (Birmese) dames aan boord. Het monopoly geld wat zij in hun handen hadden deed ons al zoiets vermoeden. Het vertrek van de twee dames geeft wel meer ruimte, want zij hebben de nodige huis- tuin- en keukenartikelen voor de handel meegenomen.

Het is vandaag weer bloedheet en Rex en ik hebben dan ook afkoeling gezocht in de grensrivier. Lopend naar Birma is een koud kunstje vanwege de lage waterstand, we zijn echter halverwege maar terug gekeerd. Het militaristische regime in Birma noopt ons tot enige voorzichtigheid, we hebben er nog wel heel wat foto’s gemaakt. Vanaf de rivier zien we dat de brug naar Birma voor het handelsverkeer wel vrij is, er gaan heel wat vrachtauto’s heen en weer.
Tegen twaalven zijn we weer terug in Mae Sot, waar we snel even over de markt gaan. Rex gaat terug naar het guesthouse om even te pitten. Ik neem een heerlijke noodle-soup en ga nog eens wat uitgebreider de markt over. Ik koop er nog wat kleding en een zaklantaarn (wel handig in landen met weinig elektriciteit. Verder zoek ik nog enkele leuke ansichtkaarten, maar dat blijkt een hele klus. Jullie moeten het deze vakantie maar zonder doen, ik mail in Nederland wel zo gauw mogelijk een paar foto’s. Na het geslenter door de stad is het de hoogste tijd voor een lekker koel pilsje en een pittige Thaise hap. In een restaurant wat westers-thais is, vind ik mijn gading. Normaliter ga ik met een grote boog om restaurants heen, die mij te veel Engels/Amerikaans aandoen. In dit geval maak ik een uitzondering. De heren zijn dan wel Engels en Nederlands, de Thaise gastvrouwen kunnen hier wel koken. Ditmaal keur ik de garnalenschotel. In Mae Sot kunnen we middels de Bangkok Post ook weer eens het wereldnieuws tot ons nemen. Mae Sot heeft meerdere restaurantjes maar het kost Rex weinig moeite om me bij deze tent op te sporen. Op de terugreis naar ons guesthouse passeren we een internationale telefooncel, zodat we de familie weer even kunnen bijpraten.
S Avonds gaan Rex en ik nog even chique eten bij een visrestaurant nabij ons guesthouse. Nu hebben we megagarnalen op het menu, een wonderbaarlijk gezicht. We peuzelen heerlijk en raken nog aan de praat met twee Thaise agenten. De heren bieden ons vlot wat brandy aan. De agenten zijn zichtbaar al aardig over hun theewater en we besluiten hen dan ook maar kort te houden. In ons guesthouse treffen we nog een reislustige Sloveen. Deze avonturier reist met zijn mooie camera de hele wereld af, hij werkt voor diverse bladen en geniet van zijn vak.

Morgen fiets ik naar het National Park nabij Tak en dan ga ik terug naar Chiang Mai (waarschijnlijk met de bus). Het fietsen ga ik voor deze vakantie echt afbouwen. Ruim 35 graden en ik ben niet zo beresterk als ik van tevoren had gedacht. Rex heeft nog enkele weken vakantie voor de boeg, maar hij zoekt me in het National Park nog wel even op.
Mijn plan om nog een keer de Doi Inthanon op te fietsen (de hoogste berg van Thailand) laat ik maar varen. In deze hitte en met mijn huidige conditie is het onverantwoord om aan die monsterklus te beginnen. Ik ga komend weekend maar eens lekker nagenieten in Chiang Mai.
Vanaf Mae Sot heb ik twee enerverende fietsdagen nodig om in Sukothai aan te komen. Vanaf Mae Sot wilde ik naar het Lang San Natioal Park gaan, maar het liep iets anders.

Het park is wel te vinden, maar de beschreven bungalows niet en ik kies er voor door te fietsen naar Tak. Later blijkt dat ik een afslag gemist heb. De weg naar het park is loodzwaar, dankzij een Duitse wielergids over Thailand weet ik aardig wat mij te wachten staat. Het is drukkend warm en er is zoals gewoonlijk weinig wind. Na 20 km fietsen heb ik al zo twee liter water soldaat gemaakt. Onderweg wordt er door de douane volop gecontroleerd.
Alle wegen vanaf Mae Sot worden streng gecontroleerd op Birmese smokkelwaar. De douane en politie bejegenen mij uitermate vriendelijk en er wordt verscheidene malen gevraagd of mijn watervoorraad nog voldoende is. Ik heb een hele lading meegenomen en koop onderweg regelmatig bij. Na zo'n 45 km vind ik het de hoogste tijd voor een lunchstop. De heerlijke noodle-soup gaat er prima in.
De eerstkomende 15 km die mij te wachten staan, zijn verschrikkelijk zwaar en als ik vijf kwartier later in een hilltribe dorp kom, stap ik direct af om even op adem te komen. Na wat cola en zoete broodjes soldaat gemaakt te hebben, ga ik de markt nog af op zoek naar wat lekkers. Ik trakteer mezelf op een kilo mandarijnen, die moeten mij er door heen slepen. Nog even doorklimmen dan gaat het bergaf richting park en Tak. In het park gaat het dus jammerlijk mis. Bij het bordje waterval en park rechtsaf ga ik rechtdoor, omdat er volgens mijn gidsje nog een afslag moet komen. Ondanks diverse omzwervingen en goed bedoelde Thaise hulp kan ik het bungalowpark niet vinden en fiets dus maar door naar Tak. (Rex had ik zullen treffen in het park, ik mis hem dus op een sneue manier).

Tak is een drukke maar weinig gezellige stad, ze spreken er weinig over de grens en het kost dan ook heel wat moeite om een guesthouse of hotel te vinden. Uiteindelijk de hulp van de plaatselijke fietsenverhuur ingeroepen en bij het dichtstbijzijnde hotel afgeleverd. Een kamer kost 150 Baht (ca 3 knaken) dus dat valt wel mee. De dames achter de receptie en de dames en heer van de catering spreken moeizaam Engels, maar wat ik nodig heb komt toch voor mekaar. De kip lijkt ditmaal wel op een Mac Nugget, wel lekker, maar als ik de volgende ochtend weer dezelfde kipvariant krijg begin ik te twijfelen aan de fantasie van de kokkin. Ik heb bijna 100 km gefietst vandaag en ’s avonds val ik na mijn tweede biertje dan ook haast om, de hoogste tijd om mijn kamer op te zoeken.
De volgende ochtend sta ik rond achten op en na het dus weinig fantasievolle ontbijt pak ik mijn spullen weer in. Uitslapen zit er in dit hotel zeker niet bij, want ze zijn mijn kamer al volop aan het schoonmaken.

Het wegennet rond Tak is vrij chaotisch en het kost dan ook een klein half uur voordat ik op de goede weg zit. In de warmste provincie van Thailand valt de temperatuur 's morgens alleszins mee. Het is nog lekker koel en er staat nu ineens wel een stevig briesje. Ik heb tegenwind anders had ik me over de bijna vlakke wegen naar Sukothai kunnen laten blazen. Om mij heen is het nu wel droog en dor, heel wat anders dan de mooie groene bossen die ik gewend ben.
Na vijfentwintig kilometer passeer ik een schooltje en ik word weer enthousiast begroet. Meestal fiets ik lachend verder, ditmaal zet ik mijn fiets tegen het hek en ga gewapend met mijn fototoestel het schoolplein op.
Een zestal meisjes van een jaar of 13,14 poseren meteen al voor mij. Een van de meisjes vindt dat ik erbij op de foto moet en er worden heel wat plaatjes geschoten. De groep schooljeugd is ondertussen veel groter geworden. Met de jongens praat ik over bekende Nederlandse en Italiaanse voetballers. De meisjes zijn vooral geïnteresseerd hoe oud ik ben en of ik nog vrij man ben. De diverse koppeltechnieken hebben voorlopig geen succes. Over en weer worden handtekeningen uitgedeeld en met het Engelse adres van de school op zak, verlaat ik het gezelschap weer.
De route naar Sukothai is niet echt mooi, een lange rechte weg en veel vrachtverkeer. Onderweg gelukkig geen bosbranden, een dag eerder ben ik meerdere malen bijna uitgerookt. Vijftien kilometer voor oud-Sukothai is het weer tijd voor de noodle-soup, waarna ik vrij snel op de historische stad af rij.
Ik kies direct voor oud-Sukothai, want dan kan ik dezelfde middag nog een rondje door het park maken. Rond drie uur fiets ik het national park binnen, na 50 Baht entree kan de rondrit beginnen. Dit park is gigantisch groot en ik heb ook niet de illusie alles gezien te hebben. Ik heb heel veel imposante tempelruïnes gezien, maar de mooie tuinen, daar ben ik op mijn heenreis slechts langs gefietst. Al met al zwerf ik er gauw een paar uren om. Her en der zie ik groepen toeristen met een gids door het park schuifelen. Ik loop even met een stel Fransen mee, maar mijn Frans is ook niet zo geweldig dat ik alles kan volgen. Even verderop tref ik een groep Duitsers en zo word ik nog even bijgepraat over de historie. Binnen het park wordt er volop gefietst, maar er zijn ook tuk-tuk's, scooters en zelfs aircobusjes. Voor alle soorten toeristen is er een passend vervoermiddel.
Vlak buiten reserveer ik het eerste de beste guesthouse en voor 200 Baht heb ik een prima plekje. Ik eet bij de buren, blader wat in de Rough Guide van de gastheer, waarna ik de straat nog even afslenter. Ik haal nog even wat boodschappen bij de supermarkt en laat mijn vermoeide spieren eens heerlijk masseren. Als ik even na tienen weer bij mijn guesthouse kom is het hek al dicht, maar na mijn gemorrel word ik vlot binnen gelaten.

De volgende ochtend tref ik stom toevallig Rex weer, die na een nachtje wel in het Lang San National park een dag eerder in Nieuw Sukothai is aangekomen. Na een gezamenlijk ontbijt gaan we nu ieder zijns weegs. Rex wil op zijn gehuurde fiets het park uitgebreid verkennen. Ik wil vandaag nog terug naar Chiang Mai en ga niet meer met hem mee. Mijn laatste vakantiedag alweer. Ik geniet nu nog even lekker in Chiang Mai. De Bahtjes vliegen er hier wel door heen. Even shoppen, een terrasje pakken en ook het eten is hier iets duurder dan elders.
Het is drukkend warm, ik dacht dat ik beter tegen de hitte kon. Vandaag doe ik niet zoveel meer. Heerlijk uitgeslapen, nog een paar cd's gekocht, daarna heb ik me maar weer eens lekker laten masseren. Voor een tientje word je van top tot teen gekneed en voel je je weer als herboren. Geen fietstochten meer richting Doi Suthep of zo, ik heb het wel even gehad. De volgende keer ga ik een andere planning maken. Fietsen is heel leuk in Thailand, maar ik heb blijkbaar te weinig rust genomen.

Gisteren nog even kennis gemaakt met een Thaise gokker. Hij bood me al een startkapitaal van 2000 Amerikaanse dollar om met hem te blackjacken. Het leek me geen goed idee, dus ik heb alleen maar een colaatje met hem gedronken.
De hele stad lijkt wel uit gidsen te bestaan. Alle tuk-tukdrivers, maar ook jongens en meisjes op de scooter willen je de hele stad wel laten zien. Op de valreep toch nog een paar T-shirts gekocht, ik kon het niet laten. Gistermiddag onder het eten nog wat handel gedaan met een Akha-vrouw. Ik heb enkele leuke armbanden gekocht. Als je iets koopt ben je wel meteen de klos, want prompt sturen ze de hele familie op je af.
Kleding e.d. is hier echt spotgoedkoop, de volgende keer ga ik echt met minimale bagage naar het verre oosten. Mijn jack, trui, lange broek en zweethemden (voor het fietsen) zijn alleen maar overbodige ballast geweest. Een deel heb ik direct al gedumpt in het Marlboro House, maar ik kan met beduidend minder toe. Wat je eventueel tekort komt, kun je voor een prikje alsnog bijkopen.
Voor de goede orde, vanaf Sukothai ben ik met de bus naar Chiang Mai gegaan. Een ritje van vijf uren, geen pretje want de bus was echt uit het jaar 0. In het donker nog op de fiets naar het Marlboro House gegaan. 's Avonds de night bazar bezocht en daarna nog even lekker wezen stappen.
Chiang Mai is een heerlijke stad, maar maandagavond rond de klok van zevenen moet ik me echt reisvaardig maken. Vanaf mijn guesthouse ga ik met een songthaew (gereserveerd door Amara van het guesthouse) naar het vliegveld van Chiang Mai. Met Thai Airways vlieg ik dan naar Bangkok, waar ik na een korte tussenstop met Eva Airlines doorvlieg naar Amsterdam. Het meenemen van mijn fiets, zonder enige vorm van verpakking, is geen enkel probleem. Wegen gaat met de ‘Franse slag’, dus ik hoef niet bang te zijn voor overgewicht. Ik heb zeker vijf kilo teveel bagage bij mij, maar niemand maalt er om.
Op het vliegveld van Bangkok koop ik slechts nog wat fotorolletjes, ik ben al voldoende bepakt en bezakt. Vlak voor vertrek naar Amsterdam praat ik nog leuk met een aantal medereizigers. Je melden met een fiets bij de vertrekbalie, dat lokt vragende blikken uit. Na in vogelvlucht mijn fietsavonturen door het Thaise land verteld te hebben is het de hoogste tijd om te vertrekken.
De vlucht is oké, maar zoals gewoonlijk doe ik weer geen oog dicht en zie ik ’s nachts alle films die aangeboden worden. Zelfs de grootste ‘tearjerker’ wordt door mij ademloos gevolgd. De volgende keer toch maar eens investeren in een luxer ticket, of iets meer beenruimte reserveren, zodat ik de ogen nog eens lekker kan sluiten.

Op Schiphol heb ik mijn fiets eerder binnen dan mijn bagage. Even voor tienen ’s ochtends ben ik weer helemaal bepakt en bezakt en na nog een leuk onderonsje met de douane ga ik richting het treinstation. Na een keer overstappen in Amersfoort kom ik rond half twee in Leeuwarden en kan ik lekker de Friese kou in. Ik heb al 850 Thaise kilometers in de benen, maar deze laatste 20 kilometers met een vieze noordwester in het gezicht vallen mij niet mee. Even voor half drie kom ik moe maar voldaan weer in Ferwerd aan.

Bauke Hoogland