Dag 3: Vrijdag 30/8 - deel 3
Een paar dagen na mijn tocht lees ik het volgende in Knack:
Blijkbaar is het rendabel om ruw hout over en weer naar China te sturen om planken van te maken. In wat voor een waanzinnige wereld leven wij toch?
Na de stevige klim naar de Jagdberg volgt de onvermijdelijke afdaling. Op zich hou ik heel veel van dalen, maar nu zie ik tegen de afdaling tegenop: hoe sneller het daalt, hoe eerder het stopt. De twee onverharde klimmen van vandaag hebben er al stevig ingehakt. Gelukkig is dit een heel goede afdaling, het daalt heel geleidelijk op perfect asfalt. Het is niet nodig om te trappen noch te remmen. Zo mag het nog vele kilometers verder gaan.
Ik voel ook niet echt de nood om te stoppen. Het Rothaar-gebergte mag zich dan wel mythische connotaties aanmeten, ik heb het gevoel in een toeristenpark beland te zijn. Overal zijn parkings en Forsthausen waar je kan eten en drinken. De Lahnquelle rij ik voorbij, voor de Siegquelle stop ik. Hier de parking, daar de picknickbanken en hier begint de natte zone. Bord met uitleg, een vlonder-paadje, een uitgehakte stenen trap -- netjes aangekondigd op het bord want niet toegankelijk --, dan een uitgeholde boomstam in de grond gestoken en komt er toch geen water uit zeker? De Siegquelle. Je ziet de schoolreis zo voor je.
De hele ervaring heeft voor mij een te groot Vogezen-gehalte. Je fietst jezelf kapot om boven te komen op een "berg"-kam en in plaats van rust, kalmte en uitzicht is het kermis. In het geval van de Vogezen heet die kermis "Route des Crêtes", hier is het "Uitgestorven Kermis" want er is geen kat. Het zomerseizoen is voorbij en het schoolseizoen is nog niet begonnen.
Maar even later zoekt de route terug het onverharde op. In een bocht van een karrespoor stoot ik op een bank. Die banken vallen me al een tijdje op. Ze staan op mooie plekken, en ze worden best veel gebruikt, vaak tegen de avond door een ouder koppel dat van het uitzicht geniet. De banken worden goed onderhouden en dikwijls zijn ze gelabeld. Deze is van "Heimatverein Vormwald" en hier is het uitzicht:
Wat later passeer ik door Hilchenbach waar de zachte kneuterigheid mij helemaal overspoelt. Ik heb een allergie voor de Duitse fermette-stijl (bier, lederhosen en vakwerkhuizen) maar dit authentieke hellende dorpsplein omringd door grote vrijstaande (vakwerk)huizen is indrukwekkend. Er zijn ook cafés met terras, het is ongeveer vier uur en ik ben in Duitsland dus bestel ik ...
een Rhabarbersaftschörle. Ik had de voorbije dagen toch iets van een dip gevoeld, en toevallig altijd een half uur na het drinken van een Weißen. De rit van vandaag is kort, 89km, maar ik ben niet van plan om weer in een georganiseerde sloppenwijk te slapen. Daarom houd ik het redelijk en drink een sapje.
Dit is een eenmalig experiment. Rabarber-appelsap van de Aldi-Süd is veel lekkerder en veel goedkoper.
Na Hilchenbach (370m) gaat het terug omhoog tot 540m. Ik voel mij enigzins gerechtvaardigd: ik geraak nu misschien iets beter boven maar deze sparrenbossen zijn nog altijd boring as hell. Tot ik toch een paar bewoners tegenkom:
Bovenstaande foto toont twee grote mierenhopen maar dat is maar een uitsnede; vanaf dit standpunt kon ik in 360º zeven grote mierenhopen zien. In totaal heb ik op een kleine honderd meter 21 mierenhopen van meer dan een meter hoog geteld.
Een paar dagen na mijn tocht lees ik het volgende in Knack:
Zelf heb ik gehoord van bedragen van 500€ tot gratis om een volle container van Antwerpen naar China te sturen. Zoals ik hier zie, worden de containers ter plaatse, in het bos zelf, volgeladen.Knack schreef: 'Wat mij tegen de borst stuit', zegt bosbeheerder Bart Meuleman, 'is dat tegenwoordig veel van het prachtige hout dat op de markt komt, in een container naar landen als China, India of Turkije gaat. Dat is het gevolg van de vrije markt, en van het feit dat er zoveel containers met goederen uit die landen komen dat men problemen heeft om ze volgeladen terug te sturen. Ons hout wordt dan ginder verwerkt tot onder meer planken voor parket, terwijl we dat evengoed zelf zouden kunnen doen.'
Blijkbaar is het rendabel om ruw hout over en weer naar China te sturen om planken van te maken. In wat voor een waanzinnige wereld leven wij toch?
Na de stevige klim naar de Jagdberg volgt de onvermijdelijke afdaling. Op zich hou ik heel veel van dalen, maar nu zie ik tegen de afdaling tegenop: hoe sneller het daalt, hoe eerder het stopt. De twee onverharde klimmen van vandaag hebben er al stevig ingehakt. Gelukkig is dit een heel goede afdaling, het daalt heel geleidelijk op perfect asfalt. Het is niet nodig om te trappen noch te remmen. Zo mag het nog vele kilometers verder gaan.
Ik voel ook niet echt de nood om te stoppen. Het Rothaar-gebergte mag zich dan wel mythische connotaties aanmeten, ik heb het gevoel in een toeristenpark beland te zijn. Overal zijn parkings en Forsthausen waar je kan eten en drinken. De Lahnquelle rij ik voorbij, voor de Siegquelle stop ik. Hier de parking, daar de picknickbanken en hier begint de natte zone. Bord met uitleg, een vlonder-paadje, een uitgehakte stenen trap -- netjes aangekondigd op het bord want niet toegankelijk --, dan een uitgeholde boomstam in de grond gestoken en komt er toch geen water uit zeker? De Siegquelle. Je ziet de schoolreis zo voor je.
De hele ervaring heeft voor mij een te groot Vogezen-gehalte. Je fietst jezelf kapot om boven te komen op een "berg"-kam en in plaats van rust, kalmte en uitzicht is het kermis. In het geval van de Vogezen heet die kermis "Route des Crêtes", hier is het "Uitgestorven Kermis" want er is geen kat. Het zomerseizoen is voorbij en het schoolseizoen is nog niet begonnen.
Maar even later zoekt de route terug het onverharde op. In een bocht van een karrespoor stoot ik op een bank. Die banken vallen me al een tijdje op. Ze staan op mooie plekken, en ze worden best veel gebruikt, vaak tegen de avond door een ouder koppel dat van het uitzicht geniet. De banken worden goed onderhouden en dikwijls zijn ze gelabeld. Deze is van "Heimatverein Vormwald" en hier is het uitzicht:
Wat later passeer ik door Hilchenbach waar de zachte kneuterigheid mij helemaal overspoelt. Ik heb een allergie voor de Duitse fermette-stijl (bier, lederhosen en vakwerkhuizen) maar dit authentieke hellende dorpsplein omringd door grote vrijstaande (vakwerk)huizen is indrukwekkend. Er zijn ook cafés met terras, het is ongeveer vier uur en ik ben in Duitsland dus bestel ik ...
een Rhabarbersaftschörle. Ik had de voorbije dagen toch iets van een dip gevoeld, en toevallig altijd een half uur na het drinken van een Weißen. De rit van vandaag is kort, 89km, maar ik ben niet van plan om weer in een georganiseerde sloppenwijk te slapen. Daarom houd ik het redelijk en drink een sapje.
Dit is een eenmalig experiment. Rabarber-appelsap van de Aldi-Süd is veel lekkerder en veel goedkoper.
Na Hilchenbach (370m) gaat het terug omhoog tot 540m. Ik voel mij enigzins gerechtvaardigd: ik geraak nu misschien iets beter boven maar deze sparrenbossen zijn nog altijd boring as hell. Tot ik toch een paar bewoners tegenkom:
Bovenstaande foto toont twee grote mierenhopen maar dat is maar een uitsnede; vanaf dit standpunt kon ik in 360º zeven grote mierenhopen zien. In totaal heb ik op een kleine honderd meter 21 mierenhopen van meer dan een meter hoog geteld.