Donderdag 24 november ’05 42km

Zacht zoeven de zwarte banden over het koude grijze beton van het fietspad. Het is 9.45hr als ik het bos induik. Er komt nog even een vaal zonnetje door de dikke grijze laag van wolken. De grijze deken laat zich daarna niet meer opzij leggen. Het fietspad kronkelt het eerste stukje met haakse bochten door het bos. Vooraan staan veel lariksen waarvan de gevallen naalden een oranje laagje over het beton vormt. Aan de jonge boompjes zitten de gelige naalden nog vast. Een lentefris kleurtje op deze kille herfstochtend.

Bij een klein open veldje gaat het haaks naar links en begint een rechtstuk, lang genoeg voor een sprintje van 2 minuten. Ik zet aan op de trappers en vol goede moed fiets ik de longen uit mijn lijf. Dit valt mij zwaar op de maag, ik wordt spontaan een beetje misselijk. Vandaag verder maar geen interval training.

Na hier en daar nog een verdwaalde paddestoel langs het pad gezien te hebben kom ik bij de grenspaal met Belgie. Ik steek de weg over en rij een pad van trottoirtegels op. Ik hoop nog op een ree in het bos maar daarvoor is het blijkbaar al te laat in de ochtend. Nu ik het bos uitrijd heb ik even de wind op de neus. Ik trek mijn blauwe muts nog iets verder over mijn oren. Het rode regenjack is lekker winddicht, wat wel betekent dat ik drijfnat van het zweet wordt.

Over een paadje dat een beetje glooiend op en neer gaat kom ik bij het kanaal dat boven langs Lommel loopt. Er is hier een kleine bruggetje. Vanaf het midden kijk ik over het water uit. Een beetje nevel danst boven het water. Het rode licht van de sluis verderop steekt scherp af tegen het grijze landschap.

Ik rij het jaagpad op en volg een paar kilometer het kanaal. Vlak voor me schrikt een roofvogel op uit een boom en steekt klapwiekend het kanaal over. Het is me altijd weer een raadsel wat voor soort het is. Meest waarschijnlijk een buizerd. Hij is te groot voor een sperwer en een arend, die lijken me hier niet veel te zitten.

Kort voor de weg naar Lommel ga ik links de kleine zandrug over. Een klein dijkje van het uitgegraven kanaal.
Na wat kronkels rij ik langs het hoogste punt van Noord-Brabant, 43,7m. Er is niet veel van te merken.
Met een kin blauw van de kou rijd ik langs een grote camping en daarna door het gehucht Weebosch.En net tegen de tijd dat mijn voeten de warmte niet langer vasthouden, kom ik weer thuis. Tijd voor een stevige mok chocomel.