De wekker ging vroeg in Groningen. Het was zaterdag 17 mei en ik stond aan het begin van een avontuur waar ik al maanden naar uitkeek: de Tour du Vaucluse, een zeven dagen durende fietstocht door het hart van de Provence. Na een tussenstop in Zeist om een reisgenoot op te pikken, reden we zuidwaarts. Aan het eind van de dag kwamen we aan in Saint-Saturnin-lès-Apt, waar we de rest van de groep ontmoetten – in totaal acht fietsers. De tocht was georganiseerd door Bert Vinke, die voor elke dag zowel een onverharde als een verharde route had uitgezet. Twee van ons kozen voor de asfaltvariant, de rest, waaronder ik, ging voor off-road.
Hoewel ik in de jaren tachtig al eens fietsvakanties had gedaan, had ik het pas in 2013 weer opgepakt. Altijd op de weg, op mijn vertrouwde Santos. Maar sinds begin 2024 heeft het off-roaden me gegrepen en had ik mijn mountainbike aangeschaft. Voor deze tocht kon ik die natuurlijk niet thuislaten.
De eerste dagen – op weg naar de Mont Ventoux
Zondag 18 mei begon feestelijk: mijn verjaardag was niet vergeten. Met zes man vertrokken we voor de eerste off-road etappe. De paden waren breed maar ruig – ‘geschikt voor brandweerauto’s’, werd gezegd, maar dan wel met vierwielaandrijving. Er werd veel gelopen, maar het uitzicht maakte alles goed. Na de eerste serieuze klim zagen we in de verte al de Mont Ventoux liggen, het doel van de volgende dag.
Maandag 19 mei was hét hoogtepunt van de week: de beklimming van de Mont Ventoux. De route ging grotendeels onverharde omhoog, met af en toe een stuk lopen en een klein buitje regen – het enige van de hele week. Na een koffiestop in Mont Serein begon de laatste klim van 500 hoogtemeters over asfalt. Op 1910 meter hoogte stonden weeindelijk boven. Een bijzonder moment – moe, maar trots. De afdaling was lang en verdiend. ’s Avonds vierden we het op een terras in Malaucène.
Midden in de week – afwisseling en ontspanning
Na twee zware dagen kozen we op dinsdag voor de verharde variant. Het was heerlijk om weer even soepel te kunnen trappen. Onderweg dronken we koffie in het charmante Vaison-la-Romaine, voordat we onze camping in Baumes-de-Venise bereikten.
Woensdag hadden we de energie weer terug en gingen we opnieuw off-road. Een langeklim bracht ons naar prachtige vergezichten, gevolgd door een afdaling naar Fontaine-de-Vaucluse. Daar genoten we van crêpes met koffie – het voordeel van fietsen in het voorseizoen: overal plek. De camping bij Robion had zelfs een zwembad, een onverwachte luxe na een stoffige dag.
De laatste etappes – wind, bergen en rode rotsen
Donderdag begon rustig met koffie en croissants in Robion, maar daarna wachtte weer een lange klim. Na de afdaling genoten we van ijs in Lourmarin, al zorgde het stuifsel van de bomen even voor wat niesbuien. ’s Avonds waaide het stevig op de camping in Cucuron – de bomen kraakten in de wind, maar gelukkig ging de Mistral tegenmiddernacht liggen.
Vrijdag volgde opnieuw een klim uit het dal, waarna we over een bergkam fietsten met uitzicht op de Mont Ventoux én de Alpen. De afdaling was deels technisch, maar schitterend. De camping bij een boerderij was idyllisch, met kersenbomen rondom – helaas net bespoten.
De laatste dag, zaterdag 24 mei, bracht nog wat korte, steile klimmetjes en ruwe singletracks. In Buoux hielden we koffiepauze bij een klimcentrum – ik begreep ineens waar het Groningse ‘Bjoeks’ zijn naam vandaan heeft. Na een stop in Bonnieux kwamen we bij de rode rotsen van Roussillon, waar de eerste toeristen zich lieten zien. Even later stonden we weer op de startcamping in Saint-Saturnin. Douchen, opfrissen en dan naar Bert, die ons in zijn tuin ontving voor een hapje, drankje en een hartelijk dankwoord. Een perfecte afsluiting van een intensieve week.
Nagenieten en vooruitkijken
In de epiloog van deze tocht kijk ik terug op een zware, maar onvergetelijke week. De Mont Ventoux was letterlijk en figuurlijk het hoogtepunt. De Provence heeft me betoverd met haar landschappen, geuren en charmante dorpjes. Het weer was fantastisch – op één buitje na – en de sfeer in de groep maakte elke dag plezierig, ook als het even afzien was.
Mijn mountainbike met voorvering, lichte versnellingen (30-51) en brede banden (2,35”) was geen overbodige luxe; die heb ik vaak nodig gehad. Toch heb ik diep respect voor de deelnemers die met een gewone Santos, en zelfs lowriders, de onverharde route reden.
Zou ik het weer doen? Zeker. De Tour du Vaucluse was pittig, maar prachtig. En als er in 2026 een nieuwe variant komt, dan weet ik het wel: mijn naam staat erbij.



