12 mei. Mijn verjaardag. Geen taart, geen slingers, maar wel een prachtige fietsdag door het glooiende Franse landschap. Ik slingerde vrolijk over verlaten weggetjes, nam hier en daar een foto van de omgeving — met Verdun als historisch hoogtepunt — en genoot van de libellen en vlinders die hier in groten getale rondfladderden. Alles leek perfect.
Totdat er iets begon te knagen.
Mijn stuurtas: check. Voortassen en achtertassen: check. Camera: check. Maar toch… iets klopte niet. Dat nare onderbuikgevoel bleef. Tot ik iets uit mijn rugzakje wilde pakken — en merkte dat het er niet was. Weg. Gewoon… verdwenen. Met mijn geld, pasjes en paspoort.
Paniek! Meteen gekeerd en als een bezetene teruggefietst. Onderweg kwam ik een stel tegen bij een restaurant. Ik stormde op ze af, ratelde mijn verhaal af — in het Nederlands uiteraard. Ze begrepen er niets van, behalve misschien het woord “cadeau”, waarop ik riep: “Nee, geen cadeau!” (Al bleek later dat ze me wél begrepen, ach ja.)
Even verderop kwam ik een jong stel met buggy tegen. Ook zij spraken geen woord Engels of Nederlands. Gelukkig was daar mijn redder in nood: Alain. Hij greep meteen zijn telefoon en belde de politie. Tijdens het gesprek ving ik één woord op: gris. Grijs. Mijn rugzakje is grijs! Mijn hart maakte een sprongetje. Hij was gevonden!
En geloof het of niet: even later kwam de Franse politie daadwerkelijk mijn rugzakje brengen. Ze hadden het 25 kilometer verderop in Verdun gevonden, precies daar waar ik eerder op een muurtje had gezeten om foto’s te maken. Vergeten. Laten liggen. Maar teruggebracht. Door de politie. Op mijn verjaardag.
En alsof dat nog niet bijzonder genoeg was, eindigde de dag met een knallend onweer. Cadeautje van de natuur.
Een verjaardag om nooit te vergeten.